ING heeft de rekening van een klant mogen sluiten vanwege haar rol bij WhatsAppfraude, zo heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam geoordeeld. Een slachtoffer van WhatsAppfraude maakte in juni ruim 8200 euro over naar de rekening van de klant.
Het slachtoffer dacht met haar zoon te maken te hebben, maar het ging om een oplichter. De klant, die normaal één tot twee maal per dag op haar ING-app inlogt, opent de app op de dag dat het geld wordt overgemaakt in totaal 24 keer. Twee minuten nadat het slachtoffer het geld naar de rekening van de ING-klant heeft overgemaakt wordt de paslimiet van de klant verhoogd naar 8500 euro. Uiteindelijk wordt er vanaf de rekening 8200 euro overgemaakt. ING heeft op dat moment al de rekening van de klant geblokkeerd waardoor de transactie niet plaatsvindt. Daarna wordt nog geprobeerd om 5000 euro van de rekening over te maken, maar ook dat mislukt.
De volgende dag vraagt de klant aan ING om haar rekening vanwege het bijgeschreven bedrag te blokkeren. De bank besluit na onderzoek de "bankrelatie" met de klant te beëindigen en haar in het Incidentenregister (IVR) en Extern Verwijzingsregister (EVR) op te laten nemen. Wie in het EVR geregistreerd staat kan geen creditcard aanvragen of (betaal)rekening, lening of hypotheek afsluiten.
De klant wordt hier niet over gehoord en stapt naar de rechter. Ze wil dat ING de blokkade van haar rekening opheft en zij uit de registers wordt verwijderd. Volgens de rechter staat vast dat de rekening van de klant voor WhatsAppfraude is gebruikt. Daarnaast heeft ING aangetoond dat de klant aan de fraude heeft meegewerkt. Zoals gezegd logt de klant op de dag van de frauduleuze transactie 24 keer in op de ING-app, terwijl dat normaal één of twee keer per dag is. Dat het daadwerkelijk om de klant gaat die inlogt blijkt uit het device-ID. Een verklaring hiervoor kan de klant niet geven.
Wat ook tegen de klant pleit is dat zij een week voor de WhatsAppfraude een nieuw apparaat aan haar rekening koppelt, vanaf hetzelfde ip-adres dat zij altijd gebruikt. "Dit doet vermoeden dat de eigenaar van het nieuwe device "naast haar op de bank zat" toen het werd gekoppeld", zo stelt de rechter. Verder blijkt dat de betalingen naar de spaarrekening van de klant plaatsvinden door middel van tweefactorauthenticatie.
Uit het inlogoverzicht blijkt dat deze transacties zijn klaargezet door de persoon met het nieuw gekoppelde apparaat en dat zij zijn goedgekeurd door de ING-klant. Dat is te zien aan het feit dat zij enkele seconden voordat deze transacties zijn goedgekeurd met haar device-ID en vanaf haar eigen ip-adres is ingelogd in de ING-App. Ook hier heeft de klant geen aannemelijke verklaring voor.
De rechter noemt ook het niet melden van de ruim 8200 euro verdacht. De klant stelde dat zij in shock was en niet wist dat zij ING ook buiten kantooruren kon bereiken. "Maar dit komt in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig over", aldus de rechter. Die komt tot de conclusie dat ING voldoende heeft aangetoond dat de klant bij de fraude was betrokken en terecht in het IVR en EVR heeft laten opnemen. De klant moet daarnaast de proceskosten van 1636 euro van ING betalen, alsmede de na het vonnis ontstane kosten van 239 euro.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.