De bereikbaarheid en acceptatie van contant geld is vorig jaar, mede door een daling van het aantal contante betalingen, verder onder druk komen te staan, zo stelt demissionair minister Hoekstra van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer. Van de betalingen in winkels vond vorig jaar 79 procent elektronisch plaats en 21 door middel van contant geld. In 2019 was dat nog respectievelijk 67,5 en 32,5 procent.
Hoewel de vraag naar contant geld in Nederland in algemene zin afneemt, vervult contant geld volgens Hoekstra nog steeds een belangrijke rol in de samenleving. "Sommige groepen mensen zijn bovendien afhankelijk van contant geld als betaalmiddel. Ik hecht er grote waarde aan dat iedereen mee kan doen in het betalingsverkeer. Voor een goede toegang tot het chartale betalingsverkeer zijn voldoende voorzieningen nodig, zoals voldoende geldautomaten, afstortautomaten en een hoge acceptatie van contant geld bij winkeliers", merkt de minister op.
Hoekstra voegt toe dat uit onderzoek blijkt dat 96 procent van alle fysieke winkels contant geld accepteert, wat hoger is dan de acceptatie van pinbetalingen (92 procent). Door de daling van het aantal contante betalingen en het teruglopend aantal geld- en afstortautomaten vanwege genomen efficiencymaatregelen en (dreiging van) plofkraken is de chartale infrastructuur verder onder druk komen te staan, stelt de minister.
Die kondigde vorig jaar al aan dat er een onderzoek zou plaatsvinden naar een efficiënte en veilige chartale infrastructuur op middellange termijn bij een structureel lager gebruik van contant geld. Dat onderzoek zou volgende maand moeten verschijnen. Op basis van de uitkomsten wordt gekeken of er aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden om de toegang tot contant geld op middellange termijn te borgen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.