Stichting Privacy First heeft het hoger beroep verloren in de zaak die het tegen de Staat over het UBO-register had aangespannen. Volgens de privacystichting is het UBO-register in strijd met het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens.
UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner en betreft de eigenaar of eigenaren van een onderneming of de mensen die zeggenschap over een organisatie hebben. Sinds 27 september vorig jaar moeten organisaties UBO's in het UBO-register inschrijven. Het register volgt uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn en moet financieel-economische criminaliteit tegengaan, zoals witwassen van geld, belastingontduiking, fraude en financiering van terrorisme.
Een deel van de gegevens van de UBO is openbaar. Het gaat om voornaam en achternaam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit, woonstaat en aard en omvang van het economische belang van de UBO. Tegen betaling van 2,50 euro per uittreksel kan er in het UBO-register worden gezocht. De openbaarheid van gegevens zou volgens de EU een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.
Privacy First startte een kort geding en vroeg de rechter om het UBO-register tijdelijk buitenwerking te stellen. Ook vroeg de privacyorganisatie het Gerechtshof Den Haag om prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie. Op beide punten werd Privacy First in maart van dit jaar in het ongelijk gesteld. Daarop tekende de stichting bezwaar aan, maar trekt nu ook in hoger beroep aan het kortste eind.
"De oplossing moet komen van de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU. Die zal hier medio 2022 over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door de openbaarheid van het UBO-register zal zetten. Het Nederlandse UBO-register is nog nauwelijks gevuld en ik raad iedereen aan zolang mogelijk te wachten", zegt Otto Volgenant van Boekx Advocaten, de advocaat van Privacy First.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.