Connectielogs, zoals ip-adressen, en gegevens waarmee mensen zich op internet registreren, zoals e-mailadres, telefoonnummer en naam, zijn de belangrijkste digitale data voor politieonderzoeken, zo stelt Europol op basis van eigen onderzoek onder Europese opsporingsdiensten. Steeds vaker vragen Europese opsporingsdiensten buitenlandse techbedrijven zoals Facebook, Microsoft en Google om data van gebruikers.
Europol wilde van opsporingsdiensten weten welke data ze nodig hebben voor hun onderzoeken. Connectielogs worden dan het vaakst genoemd, gevolgd door het tijdens de registratie gebruikte ip-adres, naam, telefoonnummer, e-mailadres en facturatiegegevens. De inhoud van communicatie of bestanden volgt op afstand met twintig procent.
Wordt er gekeken naar de specifieke categorieën dan staan registratiegegevens met 57 procent bovenaan. Contentdata, zoals foto's, de inhoud van e-mailberichten en chats, volgt met 22,4 procent. Tijdens een zelfde onderzoek in 2019 werd contentdata nog in 15 procent van de gevallen genoemd. Verkeersdata, zoals ip-adressen en aantal uitgewisselde berichten, kwam uit op iets meer dan 20 procent. Twee jaar geleden stond deze categorie nog met ruim 42 procent bovenaan.
Volgens Europol laat het onderzoek verder zien dat opsporingsdiensten tijdens de pandemie een grotere behoefte hebben gekregen aan digitaal bewijsmateriaal, maar dat de mogelijkheid om dit op te vragen bij een kwart van de respondenten juist is afgenomen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.