De verkenning of politie gebruik zou moeten maken van particuliere dna-databases voor het onderzoeken van cold cases is begin volgend jaar klaar, zo heeft demissionair minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid laten weten. Afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning wordt er een pilot gestart.
In de Verenigde Staten zijn er verschillende commerciële dna-databases. Mensen van over de hele wereld kunnen hun dna daarnaartoe sturen om bijvoorbeeld verwanten te vinden of hun geografische herkomst te achterhalen. In de Verenigde Staten zijn dergelijke databanken al meerdere keren door de autoriteiten gebruikt voor het oplossen van coldcasezaken. Ook in Zweden is er gebruik van gemaakt.
Recentelijk liet de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers tegenover NPO Radio 1 weten dat het proces te traag gaat, omdat er binnen politie, Openbaar Ministerie en het ministerie van Justitie en Veiligheid al zo’n tweeënhalf jaar over het mogelijk gebruik van de databanken wordt gesproken. Dna-deskundige Lex Meulenbroek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) pleit voor eenzelfde pilot als in Zweden, waarbij het daderspoor van een specifieke cold case wordt geüpload naar een commerciële dna-databank.
VVD-Kamerlid Ulysse Ellian vroeg minister Grapperhaus om een dergelijke pilot in Nederland te organiseren. Volgens de minister zijn er geen technische belemmeringen om een pilot uit te voeren. De verkenning zal echter moeten uitwijzen of een pilot kan worden gestart waarbij particuliere dna-databases worden ingezet bij het identificeren van onbekende doden.
"Het gebruik van genealogische dna-databanken heeft juridische en ethische implicaties en dat vereist een zorgvuldig en weloverwogen proces. De eerste stap is een verkenning (zowel juridisch, ethisch als technisch) naar het gebruik van deze databanken voor het identificeren van onbekende doden. Op basis van de resultaten hiervan wordt een eventueel vervolgtraject bepaald", stelt Grapperhaus.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.