Vorig jaar deed de minister van Onderwijs een toezegging aan de Tweede Kamer dat er een afwegingskader zou worden ontwikkeld voor de inzet van digitale middelen in het onderwijs. Nu melden minister Dijkgraaf van Onderwijs en minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs dat het kader voor online onderwijs er toch niet komt. "In plaats van een afwegingskader zetten we in op het verder ondersteunen van instellingen en docenten", zo laat de bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer weten.
Binnen de Kamer waren er grote zorgen over de effecten van digitaal onderwijs, zoals tijdens de coronapandemie werd gegeven. Zo werd er een motie aangenomen die het kabinet opriep om ervoor te zorgen dat fysiek onderwijs de norm is, en er alleen bij hoge uitzondering en met instemming van studenten en docenten tot afstandsonderwijs mag worden overgegaan.
Volgens Dijkgraaf en Wiersma moet niet de politiek maar docenten en onderwijsprofessionals over de vormgeving van het onderwijs gaan. "We vinden het daarom niet wenselijk om voor die sectoren een afwegingskader op te stellen, aangezien daarvan juist onterecht de suggestie zou uitgaan dat wij de structurele inzet van afstandsonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs zouden willen bevorderen. Een afwegingskader is ook niet nodig, aangezien de algemene wettelijke kaders voor onderwijstijd en de kwaliteit van het onderwijs voldoende waarborgen bieden."
Voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs geldt dat fysiek onderwijs de norm is en blijft, schrijven de bewindslieden. Op dit moment zijn (online) alternatieven in het primair onderwijs niet toegestaan, omdat de regelgeving hiervoor nog ontwikkeld moet worden. Dijkgraaf en Wiersma stellen verder dat leraren in het voortgezet onderwijs bepalen hoe zij hun onderwijs inrichten en dus ook of en zo ja op welke wijze gekozen wordt voor afstandsonderwijs. "Hierbij geldt dat fysiek onderwijs de norm is en dat afstandsonderwijs alleen in beperkte mate en onder voorwaarden mogelijk is, aangezien het gezien de aard van het voortgezet onderwijs niet gangbaar en evenmin wenselijk om dit structureel breed in te zetten."
Voor het mbo en hoger onderwijs wordt de keuze bij de docenten gelaten, waarbij de bewindslieden opmerken dat nu fysiek onderwijs in de praktijk weer het uitgangspunt is, zij er vertrouwen in hebben dat instellingen en docenten, met de inbreng van studenten en met de kennis die beschikbaar is, de juiste afwegingen maken in het vormgeven van hun onderwijs.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.