Met de menswetenschap als vriend heb je (als mens) geen vijanden meer nodig.
Beheersing van risico's is
alles voor een regering in deze tijd. De rest is ondergeschikt of wordt met plechtige beloftes bezworen ("wij gaan met uiterste zorgvuldigheid om met uw gegevens"). Dit levert werk op voor de wetenschappers die de kunst van het
modelbouwen beoefenen - bij de NZa bijvoorbeeld.
Kan het modelbouwen van vliegtuigjes en scheepjes nog een vertederende uitwerking hebben op de toeschouwers, het modelbouwen van psychische en psychiatrische gezondheidsklachten van mensen heeft dat niet meer (uitgezonderd bij bureaucraten met psychopathologie).
Het door zorgverleners genoemde "misbruik van klinische data" - op persoonsniveau dus - wordt door deze modelbouwers geherwaardeerd tot waardevolle input, hoe specifieker, hoe waardevoller voor de modellen.
Uiteraard geheel "ethisch verantwoord" want het gaat hier om uit de pan rijzende kosten van de (geestelijke) gezondheidszorg, kosten die door de belastingbetalers moeten worden opgehoest. De staat heeft een legitiem belang bij het verminderen van de kosten voor de gezondheidszorg, dus iemand met kritiek op de wijze waarop ze dit tracht te bereiken moet van goeden huize komen.
Tien jaar geleden bekritiseerden elf professionals mbt de GGZ, overwegend hoogleraren psychiatrie, de werkwijze van de NZa. Zij bekritiseerden vooral de methodologie waarop het zgn benchmarken (het onderling vergelijken van prestaties van zorgverleners) werd gebruikt en legden de vinger op een ernstige tekortkoming hierin: het gebrek aan patiëntdata.
De variatie in patiëntdata, m.n. de regionale en sociaal-economische verschillen tussen patiënten, zou de grootste verklaring leveren voor het verschil in resultaten van psychologische en psychiatrische behandelingen van patiënten en niet de verschillen tussen behandelaars.
"De ROM-benchmarking die nu in Nederland dreigt te worden gelanceerd, is echter gebaseerd op het fundamentele misverstand dat de beleidsmaker objectieve vergelijkingen kan uitvoeren
tussen groepen op basis van data die de behandelaar in de klinische praktijk gebruikt om het beloop van de
individuele patiënt te beoordelen." (1: pag. 250) (ROM = Routine Outcome Monitoring)
Zij stelden ook vast dat "een bureaucratische
one-size-fits-allverplichting van de zorgverzekeraar op dit moment nodig noch gewenst (is), zeker niet als de onderliggende agenda er een is van versterking van de voortdurend uitdijende management-, registratie- en controlebureaucratie in de ggz." (1: pag. 250)
In 2019 constateerde Jim van Os - één van de auteurs in 2012: "Uit de schaarse publieke analysen van de Stichting Benchmark ggz bleek wat
Citizen Science, de Algemene Rekenkamer en de hoogleraren psychiatrie al eerder hadden aangetoond: dat er enorme regionale variatie was in delta-T die echter niet te interpreteren was omdat de Stichting Benchmark ggz geen gegevens had over de achtergrond van patiënten en hun omstandigheden. Dat kan ook niet, want om die voor elke ggz-patiënt te verzamelen is onmogelijk." (2)
Deze laatste vaststelling is echter een grove onderschatting van wat er technisch (en dus beleidsmatig) mogelijk is: het EPD, te koppelen aan exact die (patiënt)data die in andere (deels nog aan te leggen) databases opgeslagen zijn.
Dat met deze modelbouw, waarvoor het aanleveren van de benodigde data verplicht is voor zorgverleners, de ethiek op het individuele niveau van de concrete patiënt/cliënt in de knel komt, wordt te verdedigen geacht vanuit het collectieve belang, waarvan de NZa als prominent vertegenwoordiger fungeert.
Een kwestie van kiezen van niveau dus; wat is je het meest dierbaar: een ethische omgang met de zielenood van afzonderlijke Nederlanders of een ethische omgang met het belastinggeld van alle Nederlanders?
Waarom zou je nog moeilijk doen en je gevechten op de hals halen met een tegenstribbelende beroepsgroep (hulpverleners in de GGZ) wanneer de sturing oneindig veel geruislozer uitgevoerd kan worden aan de kant van de (Europese) patiënt-cliënt-burger? De toekomstige GGZ-gebruiker zal, evenals alle burgers, aan bepaalde voorwaarden moeten gaan voldoen om gebruik te mogen maken van de (medische) services van de gemeenschap.
De benodigde koppeling van databases is voorzien in de door het WEF uitgedragen visie op de Europese burger (mens) als
datadrager - treft dat even!
Het WEF-mens- en wereldbeeld is dan ook niet toevallig, het is simpel de ultieme consequentie van een wetenschappelijke denkwijze.
Wetenschap kent geen ethiek (alleen individuele wetenschappers kennen die)! Daarom is wetenschap zo gevraagd door technocraten, door regeringen die zonder uitzondering technocratisch denken.
Iemand die alleen wetenschappelijk denkt komt
onherroepelijk uit op het mens- en wereldbeeld van het WEF, waarin het gedrag van de Europese burger (inclusief zijn/haar ziektes en afwijkingen) zo volledig mogelijk gevat wordt in een model wat met data gevoed wordt -hoe meer, hoe beter; Big Data dus en Artificial Intelligence (nog meer data).
Een kniesoor die nog moeilijk doet over ethiek, over individuele mensenrechten, zoals het recht op privacy.
Hoe groter de omvang van de collectiviteit (de EU bestrijkt bijna 447 miljoen burgers) hoe nietiger de afzonderlijke mens wordt en hoe irrelevanter de door hem/haar ervaren bezwaren.
In het staatsvaste mens- en wereldbeeld van Klaus Schwab en duizenden aanhangers (tel de ambtelijke bureaucratieën gerust mee) is de Europese burger een transparante box, waarin alle mogelijke risico's (bij voorkeur realtime) in kaart worden gebracht; analoog aan de risico-totaalscore van de HONOS-vragenlijsten, maar dan overall en niet alleen mbt de mentale toestand.
De grote vooronderstelling waarop dergelijke modelbouw is gebaseerd is het functioneren binnen een klinische omgeving, dus ontdaan van storende factoren, zoals oorlogen, machtsstrijd en machtsmisbruik, criminaliteit en andere menselijke "onregelmatigheden".
De (Europese) burger moet bovendien een grenzeloos
vertrouwen hebben in de werking van alle privacybeschermende en goede bedoelingen van alle instanties die boven hem gesteld zijn. Daarmee een bestuurlijke paradox creërend: de maximale controledrift van de overheden, die gebaseerd is op wantrouwen, moet gecomplementeerd worden door een maximaal vertrouwen van de kant van de burger.
Het is bijna de natuurkundige wet van behoud van energie.
Dergelijke modelbouwdrift is m.i. een onvermijdbaar gevolg van (bestuurlijke) schaalvergroting en overbelaste bestuurseenheden, zoals natiestaten.
Wanneer je je maar ver genoeg van de concrete mens/ burger verwijdert dan krijgt deze steeds meer het aanzien van een blackbox van onbeheersbare risico's.
Digitalisering vergroot dit - in wezen- vervreemdingsproces, de virtualisering
vermindert in feite de informatie die je van een mens krijgt, vergeleken met een 'live' ontmoeting (nonverbale communicatie e.d.).
Er speelt véél meer tussen mensen die elkaar in concreto ontmoeten dan ooit door een datagenererende techniek gevat kan worden. Elke onderwijzer/docent, hulpverlener en maatschappelijk opbouwwwerker kan hierover meepraten.
Risico's beheers je door er 'live' kennis mee te maken en er een band mee op te bouwen, of het nu om jongeren gaat die dreigen te ontsporen of om Poetin die een oorlog begint, práát ermee en je krijgt meer inzicht in maatschappelijke structuren dan menig AI-programma.
Schaalvergroting en centralisering belemmeren dit. Moge dit besef doordringen bij iedereen die (met de beste bedoelingen) dit soort processen ondersteunt, bij de EU en de nationale autoriteiten-instanties.
De aantasting van niet alleen de privacy van de mens door de denk- en werkwijze van de NZa, maar ook van de
waardigheid van de mens, lijkt extreem, maar is in wezen dominant risicobeheersingsdenken, zoals dat bij regeringen en haar datatoeleverings- en -bewerkingsindustrie in zwang is.
Privacy is daarmee een mensenrecht dat ten bate van een "hoger" doel, namelijk van de collectiviteit, steeds meer geofferd wordt. Het recht op privacy (en op anonimiteit) is binnen de (risico)modelbouw gedoemd om te verdwijnen.
Het "hogere" doel, dat van de collectiviteit, de gemeenschap, gaat voor; dat is wat een bureaucratie uitdraagt en realiseert.
Daarbij wordt (slim) vóórondersteld dat de wijze waarop in de bestaande gemeenschap haar doel gedefinieerd is de beste is; dus de status quo, oftewel de huidige wereld is de best mogelijke wereld (of twijfelde u nog?).
1)
https://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/media/4/tvp12-03-p245-253.pdf (samenvatting aan het begin van het artikel)
2)
https://www.artsenauto.nl/opkomst-en-ondergang-van-benchmarken-in-de-ggz/