De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) maakt bezwaar tegen een wetsvoorstel waarmee het kabinet de markt voor het uitlenen van personeel wil reguleren. Volgens de privacytoezichthouder is onduidelijk hoe er in het keurmerksysteem dat het kabinet voorstelt wordt omgesprongen met persoonsgegevens.
Eerder dit jaar kwam het kabinet met het wetsvoorstel Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Het kabinet claimt dat er te veel misstanden in de uitzendsector zijn en op dit moment kunnen die onvoldoende worden aangepakt. Het wetsvoorstel introduceert een verplicht certificeringsstelsel. Dat moet de positie van ter beschikking gestelde arbeidskrachten beter beschermen en voor een gelijk speelveld voor inleners en uitleners zorgen.
Tot de betrokken partijen behoren ook bedrijven en instellingen die tijdelijk personeel inhuren (inleners). Het gaat dan bijvoorbeeld om bedrijven of instellingen in de bouw, zorg, tuinbouw of horeca. Inleners mogen alleen nog personeel inhuren van uitzend- en detacheringsbureaus als die over het certificaat beschikken. Om te controleren of inleners zich aan deze regel houden, kunnen zij inspecties krijgen.
Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens is het onduidelijk of inleners dan persoonsgegevens moeten verstrekken en zo ja, welke. "Zo is bijvoorbeeld niet helder of zij ook gegevens moeten verstrekken van individuele arbeidskrachten. Oftewel van de mensen die concreet bij hen aan de slag zijn gegaan via een uitzend- of detacheringsbureau", aldus de privacytoezichthouder.
In het wetsvoorstel staat dat de uitwisseling van persoonsgegevens noodzakelijk is, maar wordt niet uitgelegd om welke persoonsgegevens het gaat, aan wie de gegevens moeten worden verstrekt en waarom dit noodzakelijk is. Door dit gebrek aan begrenzing, transparantie en motivatie is het voor de AP niet aangetoond dat gegevensverwerking überhaupt noodzakelijk is voor het certificeringsstelsel.
"Je kunt als wetgever wel zeggen: ‘‘Er zijn persoonsgegevens nodig’’, maar je moet toch heel precies uitleggen welke gegevens waarvoor noodzakelijk zijn", zegt AP-bestuurder Katja Mur. "Je hebt recht op uitleg over wat de overheid met jouw persoonlijke gegevens doet. Dat recht geldt net zo goed voor partijen op de arbeidsmarkt."
Eerder dit jaar liet de Autoriteit Persoonsgegevens nog weten dat het kabinet wetsvoorstellen te vaak ziet als vrijbrief om bijna ongelimiteerd persoonsgegevens van burgers te verzamelen, op te slaan of te verspreiden. Van de 95 adviezen die de Autoriteit Persoonsgegevens vorig jaar gaf was het in 18 gevallen zeer kritisch. In 37 gevallen had de AP enkele opmerkingen en 40 keer had de toezichthouder geen opmerkingen.
"In bijna 20 procent van de gevallen werden persoonsgegevens dus onvoldoende beschermd. Of was erg onduidelijk hoe het zat met de bescherming. Ook kwam het voor dat het kabinet onvoldoende onderbouwde waarom het verwerken van persoonsgegevens nodig zou zijn", aldus de AP afgelopen april. In 2020 maakte de toezichthouder ook bezwaar tegen het conceptwetsvoorstel Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring. Ook toen merkte de AP op dat het onduidelijk is wie welke persoonsgegevens aan wie zou mogen verstrekken, en waarom.
Dat opeenvolgende arbeidsmarktwetten vergelijkbare onduidelijkheden bevatten is volgens de AP zeer onwenselijk. "Het valt moeilijk te begrijpen waarom de wetgever nalaat om duidelijkheid te scheppen. Het wordt tijd om in wetgeving over de arbeidsmarkt eindelijk eens grenzen te markeren voor het gebruik van persoonsgegevens", stelt Mur.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.