Gemeenten en andere partijen die boa’s met opsporingstaken inzetten zijn wettelijk verplicht om elke vier jaar een externe audit uit te voeren en de resultaten naar de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te sturen, maar een meerderheid heeft dat niet gedaan. De AP gaat boa-werkgevers aanspreken op het niet of niet tijdig aanleveren en sluit niet uit dat er handhavende activiteiten voortvloeien uit deze gesprekken.
Werkgevers van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa) met opsporingstaken zijn verplicht om jaarlijks een interne audit uit te voeren om de omgang met persoonsgegevens te beoordelen. Ook moet elke vier jaar een externe audit uitgevoerd worden. Die auditverplichting is met ingang van 1 januari 2019 van kracht geworden voor de werkgevers van boa's.
Oorspronkelijk hadden gemeenten de externe Wpg-audit voor het eerst in 2021 moeten laten uitvoeren en aanleveren. De Autoriteit Persoonsgegevens besloot om gemeenten een jaar uitstel te geven, waardoor de uiterste inleverdatum 31 december 2022 werd. Van de ruim zeshonderd boa-werkgevers die een audit moesten aanleveren hebben slechts tweehonderd dit gedaan.
"Mensen van wie gegevens door een boa worden geregistreerd moeten erop kunnen vertrouwen dat zorgvuldig wordt omgegaan met die registratie. De impact van een registratie op een burger kan erg groot zijn. In sommige gevallen kan iemand er jarenlang last van hebben. Daar moeten werkgevers zich bewust van zijn", zegt AP-bestuurslid Katja Mur. De privacytoezichthouder gaat de boa-werkgevers nu om tekst en uitleg vragen. De organisaties die het betreft krijgen uiterlijk 20 januari bericht.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.