Het is niet vast te stellen wat voor soort impact encryptie op politieonderzoeken heeft. Wel maakt versleuteling de opsporing eigenlijk niet anders dan bijvoorbeeld een verdachte die niets wil zeggen. In beide gevallen moet de politie manieren bedenken om de cruciale informatie toch te krijgen, zo blijkt uit onderzoek van NHL Stenden Hogeschool in samenwerking met de Open Universiteit en de Politieacademie, dat in opdracht van het WODC werd uitgevoerd.
Minister minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid gaf het WODC opdracht om de impact van encryptie in de opsporing nader te laten onderzoeken. Aanleiding voor het onderzoek is het "encryptiedilemma", waarbij autoriteiten aan de ene kant zeggen encryptie belangrijk te vinden, maar aan de andere kant vinden dat dit de opsporing door politie niet mag hinderen. Ook minister Yesilgöz deelt deze mening. "Het doel van het onderzoek is het bieden van inzichten die kunnen worden benut bij de gedachtenvorming aangaande het genoemde dilemma", zo stellen de onderzoekers.
Die komen tot de conclusie dat de impact van encryptie op politieonderzoeken niet is vast te stellen. "We kunnen niet vaststellen hoeveel zaken er niet worden opgelost en/of hoeveel tijd verloren gaat. We kunnen ook niet vaststellen hoeveel zaken er extra worden opgelost en/of hoeveel tijd wordt gewonnen. De opsporing is daarvoor een te complex geheel van feiten, toevalligheden en omstandigheden", aldus de onderzoekers.
Die voegen toe dat de politie altijd al te maken heeft gehad met cruciale informatie over criminaliteit die is opgeslagen in een geheugen waartoe zij niet de sleutel heeft, namelijk het menselijk brein. Omdat de politie dat niet kan uitlezen en de crimineel niets wil zeggen, moet politie allerlei manieren bedenken om die beveiliging heen te werken of de sleutel te bemachtigen of iemand er toe te verleiden de informatie prijs te geven. "Nu hebben we een computer die net als de crimineel zegt: je komt er niet in en ik zeg niks. Dan moet je als politie dingen bedenken om daar mee om te gaan. Dat deed de politie altijd al. Dus wat is er nu écht anders?", stellen de onderzoekers de vraag. .
Bij veel autoriteiten is er de neiging om de huidige situatie, waarin encryptie dagelijks aan bod komt, te vergelijken met de situatie waarin digitale informatie nog niet versleuteld was. De onderzoekers nuancere dat ten opzichte van vijf, tien of vijftien jaar geleden de huidige situatie lastiger is geworden voor de politie, maar dat er ook kan worden gesteld dat in die periode de politie, met (of dankzij) encryptie, over een informatiepositie beschikt die in potentie veel groter is dan voorheen. "Encryptie biedt ook kansen", aldus de onderzoekers. Een goed voorbeeld is het uit de lucht halen van chatdiensten waarbij de politie grote hoeveelheden chatberichten in handen kreeg.
De onderzoekers maken zelf een vergelijking waarbij de politie een appartement in het vizier heeft waar vermoedelijk criminele activiteiten plaatsvinden. Op het moment dat een dergelijk pand wordt binnengedrongen komt er veel informatie ter beschikking. Met encryptie is er nu niet slechts toegang tot dat ene appartement, maar tot alle appartementen binnen het complex. De onderzoekers merken op dat encryptie het mogelijk maakt dat – in potentie – veel meer gegevens inzichtelijk zijn. De uitdaging ligt volgens hen dan ook in het meebewegen en aanpassen op de digitalisering en wat dat met zich meebrengt. "Daarin zit de voortdurende uitdaging."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.