Justitie moet het afgenomen dna van een man die wegens computervredebreuk werd veroordeeld meteen vernietigen, zo heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld. De verdachte werd vorig jaar juli wegens computervredebreuk veroordeeld tot een taakstraf van vijftig uur. Afhankelijk van het soort misdrijf moet een verdachte onder de Wet-DNA zijn of haar dna-materiaal afstaan.
"Veroordeelt de rechter iemand voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is? Dan moet de veroordeelde celmateriaal (dna) afstaan. Een voorlopig-hechtenis-misdrijf is meestal een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer staat. Maar de afnameplicht van dna geldt ook voor een aantal misdrijven met een lagere maximale gevangenisstraf. Minderjarigen moeten ook celmateriaal afstaan", aldus de uitleg van de Rijksoverheid.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoekt het afgenomen dna en bewaart het dna-profiel in de landelijke dna-databank. De man moest afgelopen september zijn dna afstaan en maakte daar bezwaar tegen. Volgens de verdachte heeft zijn dna geen rol gespeeld bij de opsporing en vervolging van hetgeen waarvoor hij is veroordeeld. "Er is immers uitsluitend sprake geweest van digitale (tele)communicatie en sporen: alle sporen zijn digitaal. Niet valt in te zien op welke wijze dna-onderzoek van betekenis kan zijn."
Daarnaast had de man geen eerder strafblad en is sindsdien niet de fout ingegaan. Tevens zou de dna-afname in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en een inbreuk vormen op zijn lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer. De dna-afname is dan ook niet noodzakelijk en proportioneel, aldus de man.
Volgens de officier van justitie kan cybercrime niet in zijn algemeenheid worden uitgesloten van dna-onderzoek, omdat bij het plegen hiervan vaak gebruik wordt gemaakt van apparaten waarop dna-onderzoek kan worden ingezet. Ook in deze zaak zijn fysieke goederen in beslag genomen en onderzocht, waaronder een telefoon en een computer.
De Wet DNA kent uitzonderingen waarin wordt gesteld dat het niet nodig is om dna af te nemen wanneer het verwerken van het dna-profiel, gezien de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd, geen betekenis heeft voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van de feiten waardoor de persoon in kwestie is veroordeeld.
De rechtbank stelt in deze zaak dat dna-onderzoek in beginsel geen betekenisvolle rol speelt voor de opheldering van de strafbare feiten van de veroordeelde. De rechtbank verklaart het bezwaar van de man dan ook gegrond en beveelt dat de officier van justitie het afgenomen dna-materiaal meteen moet vernietigen. De uitspraak werd afgelopen januari al gedaan, maar het vonnis is nu pas gepubliceerd. In maart oordeelde de rechtbank Noord-Holland dat een voor computervredebreuk veroordeelde politieagent wel zijn dna moest afstaan. Daarnaast wil het kabinet dat straks ook van verdachten dna-materiaal wordt afgenomen. Nu kan dat alleen bij mensen die wegens een misdrijf zijn veroordeeld.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.