De Nederlandse politie kan bij chatdienst Telegram ip-adressen en telefoonnummers van gebruikers vorderen als er sprake is van onmiddellijk dreigend levensgevaar, zo blijkt uit documenten die BNR via de Wet open overheid (Woo) opvroeg. Op de eigen website meldt Telegram dat het deze gegevens alleen deelt als het een gerechtelijk bevel ontvangt dat de betreffende gebruiker een terreurverdachte is. Iets dat volgens de chatdienst tot nu toe niet is voorgekomen.
Vorig jaar meldde de Duitse krant Der Spiegel dat Telegram gegevens van gebruikers met de Duitse politie had gedeeld. Het zou gaan om gegevens van personen die werden verdacht van kindermisbruik en terrorisme. Vervolgens vroeg de chatapp aan Duitse gebruikers via een poll wanneer het gegevens met de politie zou moeten delen. In juni bleek dat de Nederlandse regering tijdens de coronacrisis de optie openhield om Telegram te verbieden. Ook werd er contact met de Verenigde Arabische Emiraten gezocht om content op het platform aan te pakken.
Op de formulieren die door de politie zijn gedeeld blijkt dat het om zogenoemde 'emergency disclosure requests' gaat. Meerdere chatdiensten bieden opsporingsdiensten deze optie om gegevens van gebruikers op te vragen als er sprake is van onmiddellijk dreigend levensgevaar. Dat opsporingsdiensten deze mogelijkheid ook bij Telegram hebben staat niet op de website van de chatdienst vermeld.
Hoe vaak de politie gegevens van Telegramgebruikers vordert wil het niet zeggen. "Dat houden we simpelweg niet bij", aldus woordvoerder korpsleiding Luna van Heerwaarden. "Wij vorderen dagelijks veel gegevens." Vorig jaar bleek dat de Duitse politie in 230 gevallen gegevens van gebruikers had gevorderd. In zestig gevallen kwam er een reactie van Telegram en in 25 gevallen werd er data overhandigd. Het ging dan vooral om gebruikers die werden verdacht van kindermisbruik en terrorisme.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.