Politie en justitie krijgen aan het begin van het nieuwe jaar meer bevoegdheden om persoonsgegevens te vorderen bij maatschappelijke instellingen en bedrijven als dat voor de opsporing noodzakelijk is, zo laat het Openbaar Ministerie weten.
Door gebruik van informatie- en communicatietechnologie beschikken maatschappelijke instanties en bedrijven vaker over gegevens van personen. Transacties gaan in toenemende mate langs elektronische weg en gegevens worden meer dan voorheen op geautomatiseerde wijze verwerkt en opgeslagen. Bij de opsporing van misdrijven spelen dergelijke persoonsgegevens een onmisbare rol.
Er zijn in het Wetboek van Strafvordering enkele algemene bevoegdheden opgenomen die zich niet beperken tot één bepaalde bedrijfstak, maar breder van toepassing zijn. De bevoegdheden hebben betrekking op bepaalde categorieën persoonsgegevens. Zo kan een opsporingsambtenaar 'identificerende' gegevens van een bepaalde persoon vorderen. Het gaat dan niet alleen om iemands naam, adres, woonplaats, geboortedatum of geslacht, maar ook om zijn of haar klantnummer, nummer van een polis of een rekeningnummer bij de bank.
Naarmate een bevoegdheid -gelet op de aard van de gegevens- meer inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer of meer inspanningen vergt van een bedrijf of instelling om aan een verzoek tot verstrekking te voldoen, worden strengere eisen gesteld aan de toepassing. Niet elke bevoegdheid mag in alle gevallen worden gebruikt. Gevoelige gegevens mogen alleen worden gevorderd bij zware misdrijven.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.