Het huidige kabinetsbeleid perkt de mogelijkheden om op anonieme wijze gebruik te maken van internet en e-mail te veel in. Dat stelt jurist Anton Ekker, die op dit onderwerp is gepromoveerd bij het Instituut voor Informatierecht (IViR) in Amsterdam. Ekker wijst op verschillende juridische en technische ontwikkelingen die er toe leiden dat steeds meer aspecten van het communicatiegedrag worden vastgelegd. Voorbeelden zijn de Europese bewaarplicht van verkeersgegevens en de verruimde bevoegdheden van politie en justitie om identificerende gegevens op te vragen.
In zijn onderzoek gaat Ekker in op de vraag hoe de anonimiteit van communicerende burgers gereguleerd is en wat de grondrechtelijke argumenten zijn voor bescherming van anonimiteit. Hij komt tot de conclusie dat er behoefte bestaat aan een expliciet geformuleerd recht om anoniem te communiceren. Ekker stelt ook een wettelijke regeling voor, waarin duidelijk is aangegeven onder welke omstandigheden dit recht opzij kan worden gezet. Naar zijn oordeel dient de rechter te beoordelen of telecomproviders en internetaanbieders verplicht kunnen worden om de identiteit van hun klanten bekend te maken aan derden.
In zijn proefschrift komt Ekker tot de conclusie dat in de informatiesamenleving de regulering van anonimiteit niet overzichtelijk is vastgelegd. De bescherming en doorbreking van anonimiteit worden geregeld door uiteenlopende wettelijke regelingen en door jurisprudentie. (Bits of Freedom)
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.