De strijd tegen Cybercrime heeft weer alle aandacht. In Den Haag, maar nog meer bij de EU. Op de bijeenkomst van Enfopol en Enfocustom in februari onthulde de LEWP (Law Enforment Working Party) haar plannen: we leggen een digitale grens aan rond het Europese deel van het internet. Een “single secure European cyberspace with a certain virtual Schengen border and virtual access points”. De ISP’s zullen “illicit contents” blokkeren op basis van de "black-list".
Wow. Een ‘secure European cyberspace’, dat klinkt pas goed. Virussen, hackers en spam worden voortaan als ongewenste vreemdelingen aan de poort geweigerd, en overtreders zonder pardon over het metershoge virtuele hek gesmeten. Zo krijgen we binnen deze Eurozone een veilig internet. Bedrijven en burgers weten zich beschermd door een waakzame en kundige overheid.
Tot zo ver de illusie. In de echte wereld is dit namelijk je reinste kolder. Het zou misschien kunnen, als virussen, hackers en spam alleen buiten de EU ontstaan en zich vervolgens alleen maar verspreiden via het internet. En als je door het blokkeren van bepaalde content op de lijn, een secure zone kan creëren. Iedere firewallbeheerder weet dat dit een kansloze aanpak is, zelfs met deep packet inspection en oneindig veel rekenkracht. Er blijven immers genoeg andere vectoren, zoals corporate WAN’s, USB sticks, smartphones en laptops die overal maar onbeschermd in netwerken worden geprikt en wie weet zelfs nog diskettes, om er maar een paar te noemen. Om maar niet te spreken over de problematiek van de detectie van zeker vier nieuwe virussen per minuut.
Het voorstel gaat dan ook eigenlijk helemaal niet over onze veiligheid. Die indruk wordt alleen maar gewekt, door het gebruik van het woord Security. Waar gaat het dan wel over? Het weggevertje in deze is de term ‘Illicit Contents’. En dat is een heel breed begrip. Het wordt gebruikt over de volle breedte voor zaken waar mensen tegen zijn, van het voorkomen dat tieners onbedoeld met porno in aanraking komen tot smaad, opruiende geschriften en illegale mp3’s.
Als dit voorstel wordt uitgevoerd, dan wordt Europa ontkoppeld van het Internet. Wat we dan krijgen is een soort Internet Light, met alleen goedgekeurde content; dus content waar voor betaald wordt en waar niemand anderszins bezwaar tegen heeft gemaakt of zou kunnen maken. De gezamenlijke Europese opsporingsdiensten besteden hun tijd aan het inrichten van dit gedrocht ondanks het censuurverbod in de Nederlandse grondwet . Je kunt natuurlijk beargumenteren dat dit niet zomaar kan, omdat opsporingsambtenaren uitvoerders van de wet zijn, en niet op kosten van de belastingbetaler de rechtsstaat mogen ondermijnen. Je zou ook kunnen beargumenteren dat het plan vanwege het censuurverbod in de grondwet toch niet doorgaat.
Jammer, maar helaas.
Het censuurverbod heeft namelijk de toevoeging ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’, en dat is oneindig rekbaar. En reken er maar op dat de dames en heren van de Europese politiemachten veel meer zicht op de ontwikkelingen hebben dan wij gewone burgers. Internet Light komt er.
Het plan voor wat een soort virtueel Schengen moet worden, is niet meer dan weer een maniertje om een filter op mp3s en geripte dvd’s te zetten, en ondertussen even moralistische, politieke en vooral commerciële censuur naar Amerikaanse snit in te voeren. En dan natuurlijk nog beter. Tja, ze geven niet snel op. Internetcensuur is een typisch geval van een bestuurlijke Betuwelijn; niemand is er echt voor, maar omdat de machine in gang is gezet, is hij kennelijk niet meer bij te sturen.
Gaat het dan om een variant op het ACTA-monster? Volgens Brein beloopt de economische schade van het downloaden van films en muziek in Nederland intussen al 315 miljoen euro per jaar. Zeggen ze. Het Schengen 2.0 plan heeft inderdaad met ACTA te maken, maar dan met een verfijnde nuance: de misgelopen indirecte belastingen – hoe anders de rol van de douane te duiden? Als de industrie per jaar 315 miljoen euro verliest, dan verliest de overheid 19% btw daarvan en die 60 miljoen kan Den Haag vast wel gebruiken om de kraters in de begroting te dichten. Nee nee mijnheertje, belasting ontduiken, dat gaat zomaar niet!
In 2000 concludeerde de Nederlandse regering dat het innen van btw in de digitale wereld geen doen was, en besloot tot een nultarief. Toenmalig minister Zalm van Financiën zag geen praktische mogelijkheden om deze belasting te innen. Deze pragmatische gedachte hield echter niet lang stand, en vanaf 2003 werd alsnog btw ingevoerd op digitale producten. Het innen daarvan bleef echter, met het uitblijven van een grootschalige digitale economie, wel problematisch; het overgrote deel van de digitale handel is nog steeds het downloaden uit illegale bron. Geen btw op te heffen dus.
Om de stijgende kosten van de gezamenlijke opsporingsdiensten in al haar bestuurlijke gelaagdheid te financieren worden nu de ISP’s aangewezen als digitale tolpoortjes. Met de door de vergrijzing onomkeerbaar teruglopende criminaliteit moet er toch nieuw werk geschapen worden - het jagen op downloaders mag sommige politici een slecht idee lijken, de opsporingsdiensten zien er blijkens dit voorstel best wel brood in. De term cybercrime triggert de belangrijkste bestuurlijke reflex bij regeringen; het probleem aanpakken. Deze reflex is snedig samengevat door Sir Humprey Appleby: “We must do something. This is something. Therefore we must do it!”. En dat levert banen op.
Om deze kronkel te verkopen wordt de burger belazerd met beloftes over een veiliger Internet en wordt de politiek belazerd met beloftes over inbare belastingen. Laten we hier niet intrappen. Laten we voor ogen houden over wiens veiligheid we het hier nu uiteindelijk hebben; we hebben het hier over de baanveiligheid van de opsporingsdiensten en we hebben het over de omzetveiligheid van de media-industrie. Van dit plan wordt verder geen enkele burger in Europa beter.
Door Peter Rietveld, Senior Security consultant bij Traxion - The Identity Management Specialists -
Laatste 10 columns
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.