Onderhandelaars van Europese landen en de Verenigde Staten voeren
besprekingen over een aanscherping van het cybercrime verdrag van de
Raad van Europa, dat inmiddels is ondertekend door de ministers van de
betrokken landen. In een tweede aanvullend protocol komen afspraken te
staan over het onderscheppen en breken van versleuteld emailverkeer van
verdachte terroristen.

De onderhandelingen zijn omgeven door geheimzinnigheid. In het Amerikaanse blad Wired
weigert Peter Csonka, de leider van de onderhandelingen, om tekst en
uitleg te geven over het protocol. Het enige dat hij kwijt wil is dat
het protocol toeziet op `hoe communicatie tussen terroristen is te
identificeren, te filteren en te traceren'.

Hij weigerde in te gaven op de vraag of het protocol grenzen zal stellen
aan het gebruik van encryptie, samenwerking bij het kraken van codes
omvat, of regels bevat over de elektronische observatie van verdachten
van terrorisme.

De nieuwe onderhandelingsronde is geopend nadat de ministers van de Raad
van Europa afgelopen december de opdracht gaven een protocol op te
stellen om ook `terroristische communicatie en de ontsleuteling ervan'
op te nemen in het cybercrime verdrag. Naar verwachting zullen de
onderhandelingen eind juni tot een ontwerpvoorstel leiden, dat de
ministers in september moeten goedkeuren.

De Raad van Europa voert ook onderhandelingen over een eerste aanvullend
protocol bij het cybercrime verdrag. Dat protocol richt zich op de
strafbaarstelling van racisme en discriminatie. Het bleek niet mogelijk
dit onderwerp in het originele verdrag op te nemen, omdat de Verenigde
Staten zich hier tegen verzetten. Volgens de VS zou strafbaarstelling
van racisme en discriminatie onverenigbaar zijn met de vrijheid van
meningsuiting zoals die vastligt in de Amerikaanse grondwet.

Door racisme in een apart protocol op te nemen, kunnen de VS zich wel
bij het cybercrime verdrag aansluiten.

Privacygroepen verzetten zich al lange tijd tegen het cybercrime
verdrag. Ze vrezen te grote bevoegdheden voor politie en justitie om
Internetverkeer af te tappen en data op te vragen. Ook ontbreekt volgens
hen afdoende rechtsbescherming bij de grensoverschrijdende samenwerking
tussen politiediensten. De verwachting is dat de oppositie tegen het
cybercrime verdrag zal toenemen als nieuwe bevoegdheden in de
aanvullende protocollen worden opgenomen. Het cybercrime verdrag is wel
door de ministers van de betrokken landen ondertekend, maar nog door
geen enkel parlement geratificeerd. De afspraken die in het verdrag zijn
neergelegd, moeten in nationale wetgeving worden omgezet.