Een tweede internet zonder privacy zoals de Verenigde Staten dat wil, is geen oplossing voor huidige beveiligingsproblemen, aldus burgerrechtenbeweging Electronic Frontier Foundation (EFF). Voormalig CIA-directeur Michael Hayden en verschillende beleidsmakers, waaronder cybergeneraal Keith Alexander, spelen met het idee van een .secure domein. Daar wordt het vierde amendement, het recht op privacy, vrijwillig opgegeven. Het verkeer van dit gescheiden internet zou via deep packet inspection worden gemonitord en zou sterke authenticatie implementeren.

"Een '.secure internet' heeft zowel technisch als economisch weinig zin", zegt Chris Palmer van de EFF. "De veiligheidsmechanismen zijn simpelweg gewoon nog niet krachtig en kostenefficiënt genoeg om het verbouwen van het internet te rechtvaardigen." Veel details over eventuele plannen ontbreken nog, toch neemt Palmer alvast een voorschot.

Fragmentatie
Zo biedt het gebruik van intrusion detection en prevention systemen (IDS/IPS) helemaal geen zekerheid dat aanvallen niet meer plaatsvinden. IDS/IPS oplossingen zijn kostbaar en kunnen omzeild worden. De oplossingen kunnen indien goed gebruikt een waardevolle toevoeging zijn. "Maar zelfs in het beste scenario zijn ze niet krachtig genoeg dat ze het fragmenteren van het internet rechtvaardigen", gaat Palmer verder.

Ook het afschaffen van privacy en sterke authenticatie is geen garantie dat problemen zich niet meer zullen voordoen. "Tenzij het .secure netwerk software draait dat veel geavanceerder is dan de software die op dit moment beschikbaar is, zal malware zich net zo ongebreideld verspreiden, worden inloggegevens net zo vaak gestolen en worden diensten en personen net zo vaak geïmiteerd als op het echte internet."

Palmer stelt voor dat overheden die echt de internetveiligheid willen verbeteren, hun inkoopmogelijkheden gebruiken om leveranciers te dwingen veiligere software te maken. "Daar profiteert iedereen van op een manier die het duurzaamst en meest economisch is."