De opsporingsmethode die de Nationale Recherche bij de aanpak van bet Bredolab-botnet hanteerde was in strijd met fundamentele mensenrechten en daardoor ongeoorloofd. Dat concludeert Merel Koning in haar scriptie over de 'terughack praktijk' van Justitie. Inmiddels is Koning werkzaam voor burgerrechtenbeweging Bits of Freedom. Uit haar onderzoek blijkt dat het het Openbaar Ministerie (OM) van de inmenging op het privacyrecht wist, terwijl de waarde van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) onderbelicht bleef.
Het OM ging uit van een privacy inmenging bij het terughacken naar de slachtoffers omdat "je iets stuurt naar iemand en een aantal van de geïnfecteerde computers zich in huizen zal bevinden. In ruimtes waar mensen onbevangen zichzelf moeten kunnen zijn. En als je mensen daar benadert kunnen ze op dat moment niet even onbevangen zichzelf zijn, want ze worden geconfronteerd met de politie en dat is een privacy schending."
Bevoegdheid
De beschermingsomvang van artikel 8 EVRM omvat niet alleen de woning maar ook het ICT-systeem. Bij het terughacken werd alleen naar de aard en onderzoekbijdrage van de bevoegdheid gekeken. "Het te verwachten effect van de bevoegdheid en van de inmenging had moeten worden meegewogen", stelt Koning.
Peter Zinn, senior advisor van THTC laat weten dat, ondanks de ontstane commotie rond de legitimiteit van het optreden bij de Bredolab ontmanteling, zijn team niettemin op de ingeslagen weg voortgaat "al mag het misschien niet van de rechter". Dat een zaak door dergelijke beslissingen kapot kan gaan neemt hij voor lief.
Privacy
Volgens Koning is in deze zaak zowel het privacyrecht van een grote groep slachtoffers als van de verdachte geschonden. "Het effect van deze privacyschending is van een andere aard dan het doorzoeken van een woning. Het is dan ook vreemd dat de analogie met huiszoeking wordt gemaakt om het terughacken te legitimeren." De eerste zou legitiem zijn en is met waarborgen omkleed, maar dat geldt niet voor het tweede.
Koning verwacht dat ook toekomstig optreden "evenmin zal plaatsvinden in lijn met de rechtstaatgedachte." Daarbij ziet ze ook een overeenkomst met de IRT-affaire en het doorlaten van drugs. In de voorbereiding op de ontmanteling van het botnet liet de THTC de botnetbeheerder belangrijke hoeveelheden malware op de bots plaatsen, waarbij niet werd ingegrepen. "Dit werd uitgesteld om een zo succesvol mogelijke ontmanteling te bewerkstelligen, waardoor de internationale internetgemeenschap de slagkracht van het THTC zou ervaren", concludeert Koning.
De IRT-affaire leidde uiteindelijk tot de implementatie van de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden. In deze wet zijn een groot aantal opsporingstechnieken van een expliciet wettelijke bevoegdheid voorzien. Koning: "Mijns inzien is er geen aanleiding om in geval van cybercriminaliteit van rechtstatelijke beginselen af te wijken."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.