Het opslaan van metadata door inlichtingendiensten is geen inbreuk op de privacy, aldus Rob de Wijk, directeur van het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en professor Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden. Volgens De Wijk helpt het verzamelen van metadata juist.
Metadata zijn gegevens die de karakteristieken van bepaalde gegevens beschrijven, bijvoorbeeld wanneer iemand belt, met wie en hoe lang. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat inlichtingendiensten op grote schaal metadata verzamelen. Overheidsinstanties stellen dat de privacy hierbij niet in het geding is, omdat de inhoud van bijvoorbeeld telefoongesprekken niet wordt afgeluisterd.
Privacygroepen stellen echter dat metadata een zeer persoonlijk beeld van iemands leven kan scheppen. Zo is aan de hand van de metadata te bepalen dat iemand om één uur 's nachts met een sekslijn heeft gebeld, of de zelfmoordhulplijn in de buurt van een druk spoor belde. Ook is bijvoorbeeld te zien dat iemand in hetzelfde uur een SOA-kliniek, vervolgens de dokter en toen de verzekering belde, zo stelde de Amerikaanse burgerrechtenbeweging Electronic Frontier Foundation (EFF) eerder dit jaar.
Volgens De Wijk vormt metadata juist een belangrijke aanleiding om verder onderzoek te starten. "Het is een grote berg met hooi en daar moet je een speld in zien te vinden. Die metadata is al hooi dat moet je allemaal aan de kant schuiven om die speld te vinden. Dat kun je alleen als je daar dwars doorheen gaat, dus je moet proberen om zoveel mogelijk data te onderscheppen", zo laat hij tegenover de NOS weten. Daarbij zou de privacy niet meteen in het geding zijn. "Dat gebeurt pas echt als je de diepte in gaat."
De Wijk stelt dat metadata juist helpt bij de bestrijding van terrorisme. "Je kunt echt constateren dat de inlichtingendiensten enorme vorderingen hebben gemaakt bij het voorkomen van terroristische aanslagen. Er gebeurt bijna niets meer op dit vlak en dat is toch echt dankzij de inlichtingendiensten." Andere experts zijn het daar niet mee eens. Het plegen van terroristische aanvallen is helemaal niet zo eenvoudig als soms wordt voorgedaan.
Daarnaast stelt De Wijk dat inlichtingendiensten niet altijd melden als ze een aanslag verijdelen, maar dat is volgens beveiligingsexpert Bruce Schneier niet waar. In de VS werden de afgelopen jaren zelfs de kleinste aanwijzingen opgeblazen om angst te verspreiden, aldus Schneier. Als er werkelijk aanslagen zouden zijn voorkomen had de overheid hier veel meer aandacht aan besteed merkt hij op.
Schneier stelt verder dat al het geld dat aan terrorismebestrijding wordt uitgegeven op geen enkele manier in verhouding staat met het daadwerkelijke risico. Zo hebben Amerikanen een veel grotere kans om in hun eigen badkuip te verdrinken dan bij een terroristische aanslag om het leven te komen.
Toch heeft de VS al een biljoen dollar aan terrorismebestrijding uitgegeven. "Denk eraan, de terroristen willen dat we bang zijn, en ze hebben juist deze tactiek gekozen omdat we allemaal een cognitieve vooroordeel hebben om hun acties te vergroten. We kunnen terugvechten door ons niet te laten terroriseren", adviseert Schneier.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.