In de toekomst bestaan commandoteams en elitetroepen niet alleen uit militairen, maar ook uit 'geeks' die achter de vijandelijke linie glasvezelkabels opgraven om zo op vertrouwelijke systemen in te breken. Daarvoor waarschuwt Mikko Hypponen van het Finse F-Secure. Volgens de virusonderzoeker zijn met Stuxnet, Duqu en Flame de eerste stappen in een heuse cyberwapenwedloop gestart. Ondanks deze zeer geavanceerde malware heeft er volgens de Fin nog geen echte cyberoorlog plaatsgevonden.

Daarbij heeft een cyberoorlog niet per definitie iets met het internet te maken. "De meest vernietigende cyberaanvallen zijn niet op afstand uit te voeren, aangezien de belangrijkste netwerken niet met publieke netwerken verbonden zijn", merkt Hypponen op. In de toekomst ziet hij dan ook speciale elitetroepen met ingebedde 'geeks', die achter de vijandelijke linies glasvezelkabels opgraven om zo onbereikbaar geachte systemen toch te bereiken.

Grenzen
"Het belangrijkste punt van een wapenwedloop is dat je tegenstanders je mogelijkheden kennen en er niet eens aan denken om een gevecht te starten", gaat Hypponen verder. Dit stadium zou nog niet bereikt zijn. "Bijna alle ontwikkelingen in dit gebied zijn geheim en vertrouwelijk."

Daarbij is het beschermen tegen "militaire malware" een uitdaging voor de beveiligingsindustrie. Een industrie die in slechts een handvol landen aanwezig is. Alleen in Europa zijn slechts 10 viruslaboratoria en de meeste landen hebben geen eigen lab. Die landen zijn van buitenlandse labs voor hun digitale veiligheid afhankelijk. "Op het internet doen grenzen er niet toe, behalve in tijden van crisis."