De tap is een nuttig opsporingsmiddel en levert een waardevolle bijdrage aan de bestrijding van criminaliteit, aldus minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Dat laat Opstelten weten op verschillende vragen van PvdA-Kamerlid Recourt over het aftappen in Nederland.
De minister zegt dat hij zich mede op een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) baseert, waaruit blijkt dat de tap in Nederland een opsporingsmiddel is dat zijn nut ruimschoots heeft bewezen. "Tappen levert een waardevolle bijdrage aan het inwinnen van informatie over verdachten en relaties tussen verdachten onderling en met derden. In dat verband speelt de tap een belangrijke rol in de sturing van het opsporingsonderzoek."
Recourt wilde ook van de minister weten hoeveel tijd en geld er jaarlijks wordt besteed aan het uitwerken van de telefoongesprekken en de verzamelde data en of dit proportioneel is. Daar kan Opstelten geen antwoord op geven, omdat hij niet over informatie op het gevraagde detailniveau beschikt. "Uit de urenregistratie van de politie kunnen geen (landelijke) gegevens worden gegenereerd over het aantal uren dat specifiek aan het uitwerken van telefoongesprekken en de verzamelde data wordt besteed."
Verder schrijft de minister dat het niet nodig is om het veelvuldig aftappen in Nederland in te perken. "Ik acht het wettelijke kader toereikend. Door de inzet van taps te toetsen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit is voldoende gewaarborgd dat niet lichtvaardig naar dit middel wordt gegrepen."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.