De pakkans van cybercriminelen is veel te laag, waardoor het risico bestaat dat landen zelfstandig hun opsporingsbevoegdheden in het buitenland gaan uitbreiden. Daarvoor waarschuwen John Higgins, directeur van Digital Europe, en Lotte de Bruijn, directeur Nederland ICT.
Volgens de twee biedt het 'Internet of Things', bestaande uit miljarden apparaten en sensoren die op het internet zijn aangesloten, Nederland zowel economisch als maatschappelijk allerlei kansen. Dan moet er echter wel vertrouwen in het internet zijn. Vertrouwen dat wordt ondermijnd als gebruikers zich afvragen wie ze op het internet nog kunnen vertrouwen, als niet duidelijk is wie toegang tot data heeft en of gegevens wel veilig worden bewaard.
Om een veiliger digitaal domein te realiseren pleitten Higgins en De Bruijn voor internationale afspraken. "Meer nog dan andere landen is Nederland daarbij gebaat", zo laten ze weten. In totaal wordt er voor vijf afspraken gepleit, waaronder afspraken voor internationale informatie-uitwisseling over cyberdreigingen en het sneller en effectiever opsporen en aanpakken van cybercriminelen.
"De pakkans is nog te laag met als risico dat landen eigenstandig hun opsporingsbevoegdheden in het buitenland gaan uitbreiden. Mag de Nederlandse politie een server in Rusland hacken en mag Rusland dat dan ook bij ons?", stellen Higgins en De Bruijn de vraag. Als laatste willen ze afspraken over de spelregels hoe landen zich met hun inlichtingendiensten gedragen op het internet.
"Aandacht voor cybersecurity mag niet overslaan naar angst. Angst is een slechte raadgever. Maar om de kansen van internet en ICT te benutten, moeten we een goed antwoord hebben op de bedreigingen. Dat lukt alleen in internationaal verband", aldus de twee directeuren.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.