De politie doet onvoldoende om de werkwijze van cybercriminelen in kaart te brengen, terwijl ICT een steeds grotere rol bij delicten speelt. Dat stellen onderzoekers van de Universiteit Twente. Die onderzochten in opdracht van en samen met het Programma Aanpak Cybercrime (PAC) en de vijf regionale politiekorpsen woninginbraken, commerciële inbraken, bedreigingen en fraudezaken.
Vooral fraudezaken vinden volgens de onderzoekers digitaal plaats. Op internet zijn dan goederen gekocht die niet worden geleverd, en ten tweede bankfraude, waarbij geld van de rekening van de aangever is gehaald. In deze gevallen heeft de verdachte bijvoorbeeld door middel van inbraak informatie gevonden die hem hielp geld van de rekening van het slachtoffer te halen.
41% van de fraudezaken is digitaal, bij 5% van de fraudezaken vond een digitale inbraak plaats. De onderzoekers stellen dat ICT een grotere rol speelt in gangbare delicten dan gedacht.
Verder zorgt ICT voor een aantal verschuivingen in het dader en slachtofferprofiel. Daders zijn vaker jong, vrouw en van Nederlandse afkomst. "Digitale criminaliteit lijkt de delicten enigszins te 'feminiseren en te verjongen", laten de onderzoekers weten.".
Registratie
Wat echter achterblijft is de registratie van de 'modus operandi', de manier waarop cybercriminelen te werk gaan. De politie zou volgens de onderzoekers meer aandacht kunnen besteden aan de digitale criminele werkwijze door een gestructureerde intake- instructie te gebruiken en door de verbalisanten met het oog hierop beter op te leiden.
Zo zou een landelijke portal waar burgers zelf aangifte kunnen doen over delicten zoals marktplaats- fraude en ‘phishing’ helpen, stellen de onderzoekers.
Daarnaast zou ook een portal gewenst zijn waar burgers informatie kunnen uploaden om hun aangifte voor alle strafrechtelijk delicten te ondersteunen. Tevens wordt ook een voor ingevuld aangifteformulier aanbevolen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.