Een wetsvoorstel dat bestuurlijke anti-terrorismemaatregelen in het leven roept is onduidelijk, ingrijpend en op bepaalde delen ongewenst, zo stelt de Raad voor de Rechtspraak. Het gaat om het wetsvoorstel "Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding", dat moet verhinderen dat personen deelnemen of (financiële) ondersteuning bieden aan terroristische activiteiten.
Hiervoor worden het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen en het intrekken van subsidies, vergunningen, ontheffingen en erkenningen aangedragen als instrument. De Raad noemt het voorstel echter onduidelijk. Zo staat in de tekst van het voorstel dat een vrijheidsbeperkende maatregel alleen kan worden opgelegd als iemand 'op grond van zijn gedragingen' in verband kan worden gebracht met het ondersteunen of deelnemen aan terrorisme, maar de definitie van deze gedragingen ontbreekt.
Verder stelt de Raad dat de maatregelen onder bepaalde omstandigheden soms zo ingrijpend zijn dat ze naast een preventief ook een straffend karakter kunnen krijgen. Het wetsvoorstel geeft bestuursorganen namelijk de bevoegdheid tot het intrekken of weigeren van subsidies, vergunningen, ontheffingen en erkenningen. Het is onduidelijk of dit ook geldt voor rijbewijzen, taxivergunningen en andere beschikkingen die nodig zijn om een eigen bedrijf te runnen. "Als dit zo is, strekt de bevoegdheid verder dan de Memorie van Toelichting suggereert en kan dit voor een betrokkene grotere gevolgen hebben dan vrijheidsbeperkende maatregelen", zo laat de raad weten.
Ook vindt de Raad het zeer ongewenst dat het de bedoeling lijkt bijzonder ingrijpende maatregelen op te kunnen leggen zonder eerst de betrokkene te horen. De Memorie van Toelichting stelt dat de hoofdregel is dat een betrokkene zal worden gehoord over een voorgenomen besluit. Uit de toelichting lijkt echter dat de betrokkene helemaal niet gehoord zal worden, omdat dit zou betekenen dat hij dan op de hoogte raakt van de voorgenomen maatregel. Maatregelen die diep kunnen ingrijpen in het leven van de betrokkene. De Raad vindt het daarom zeer ongewenst als ze kunnen worden opgelegd zonder de betrokkene eerst te horen.
In 2011 werd een vergelijkbaar wetsvoorstel ingetrokken omdat sinds de indiening van dat wetsvoorstel, inmiddels strafrechtelijke bepalingen waren aangenomen met hetzelfde doel. Uit het huidige wetsvoorstel wordt volgens de Raad niet duidelijk waarom nu wél bestuurlijke maatregelen moeten worden genomen. Hij adviseert de verhoudingen tussen de bestuursrechtelijke maatregelen en de inzet van het strafrecht dan ook toe te lichten, aangezien het wetsvoorstel hierin nu nog onduidelijk is.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.