De politie heeft tegen verschillende jihadverdachten op Facebook een internetsurveillant ingezet, maar doordat eigen berichten niet werden opgeslagen en het aangemaakte Facebookaccount weg is, kan het bewijsmateriaal mogelijk niet worden gebruikt, zo laat NRC Next vandaag weten.
De internetsurveillant plaatste in opdracht van het Openbaar Ministerie een jaar lang via een nepaccount op Facebook radicale teksten. Op deze manier moest de surveillant met verschillende jihadverdachten Facebookvriend worden. Hierdoor kon de politie lezen wat de verdachten op hun persoonlijke Facebookprofielen schreven. De uitingen van de verdachten worden in het strafdossier opgeslagen. De politiesurveillant vergeet echter zijn eigen teksten op te slaan. Daardoor kan het verzamelde bewijsmateriaal mogelijk niet worden gebruikt.
Volgens advocaten van de verdachten kan er namelijk niet worden gecontroleerd of de uitingen van de verdachten door de politie zijn veroorzaakt. Het account dat de internetsurveillant gebruikte is echter opgeheven, waardoor de informatie niet meer door de politie zelf is te achterhalen. Zolang niet duidelijk is hoe de politie aan haar informatie komt, vindt advocaat Tamara Buruma het bewijs onrechtmatig en mag het volgens haar niet worden gebruikt in de strafzaak. Het OM heeft inmiddels Facebook gevraagd om het gesloten Facebookaccount van de internetsurveillant te vinden. Of dit ook is gelukt wordt over ruim een maand bekend, als het OM haar strafeis bekendmaakt.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.