ICT-jurist Arnoud Engelfriet geeft elke week antwoord op een interessante vraag over beveiliging, recht en privacy. Heb jij een vraag? Stuur hem naar juridischevraag@security.nl.
Vraag: ik werk als uitgezonden IT-securitymedewerker bij een bank. Nu wil deze bank dat ik de bankierseed afleg. Ben ik verplicht hieraan gehoor te geven, en wat kunnen de consequenties zijn als ik dat niet doe?
Antwoord: De bankierseed is enkele jaren terug in het leven geroepen binnen de financiële sector om het vertrouwen in die sector te herstellen. Het idee is dat een medewerker zich eerder geroepen zal voelen bij ethische kwesties de juiste keuze te maken.
Medewerkers kunnen ook via tuchtrecht worden aangesproken op hun handelen, net zoals bij advocaten en notarissen. Dit levert dus een stukje persoonlijke aansprakelijkheid op voor zakelijk handelen.
Dat is wat gek, want normaal is het zo in het arbeidsrecht dat je niet privé aansprakelijk bent voor wat je als werknemer doet. Je werkgever moet dat risico dragen.
In dit artikel uit 2013 (pdf) zetten twee arbeidsrechtadvocaten het spanningsveld tussen arbeidsrecht en de eed uiteen. Zij zien weinig toegevoegde waarde voor de eed, in ieder geval geen extra aansprakelijkheid naar de werkgever toe voor schendingen van de zorgplicht die je als medewerker hebt. Ook vragen zij zich af of bij het tuchtcollege wel te bewijzen zal zijn of een fout een medewerker te verwijten is. Een bank is een complexere instelling dan een notariaat, dus de 1-op-1 relatie tussen probleem en persoon is niet vaak aanwezig.
De eed afleggen is voor veel medewerkers van financiële bedrijven een wettelijke plicht. Die ontkomen er dus niet aan. Een werkgever mag de eed als eis stellen bij nieuwe medewerkers. Dit moet dan in het arbeidscontract staan. In theorie kun je er dan over onderhandelen bij je sollicitatie.
De eed afdwingen bij bestaande medewerkers die niet wettelijk aan de eed gebonden zijn, is een moeilijke. Dat komt neer op een wijziging van het arbeidscontract, en dat mag alleen met wederzijdse instemming. Die instemming mag niet worden geweigerd als de wijziging zwaarwegend is voor de werkgever (art. 7:613 BW). Dat komt hier dus neer op de vraag of de eed redelijkerwijs gepast is bij deze functie.
Omdat de eed primair gericht is op het belang van de klant, en een IT-security-officer niet direct contact met klanten heeft, zou je kunnen zeggen dat dat hier niet opgaat. Omgekeerd krijg je natuurlijk wel met belangen van klanten te maken (denk aan datalekken). Vanuit dat perspectief zou de eed dan wel verdedigbaar zijn om te verlangen van deze medewerker.
Arnoud Engelfriet is ICT-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.