Het Openbaar Ministerie wil dat een inmiddels oud-medewerker van de AIVD toch wordt veroordeeld wegens het lekken van staatsgeheime informatie van de inlichtingendienst aan een journaliste van de Telegraaf. Als het aan het OM ligt wordt de 54-jarige oud-medewerker veroordeeld tot acht maanden celstraf waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar en een werkstraf van 120 uur.
De man wordt ervan verdacht samen met zijn vriendin in 2009 tot tweemaal toe staatsgeheime informatie te hebben gelekt aan een journaliste van de Telegraaf. De vrouw was op dat moment werkzaam bij de AIVD. Eén publicatie ging over de rol van de AIVD in het voorlichten van het kabinet over de aanleiding tot de Irak-oorlog. Het ander over de beveiliging van de Dalai Lama tijdens een bezoek aan Nederland.
De rechtbank sprak beide verdachten eerder, op 14 juli 2010, vrij. Het OM stelde hoger beroep in. In 2013 veroordeelde het hof de vrouw tot zestien maanden cel, de man kreeg acht maanden. De verdachten gingen in cassatie. De Hoge Raad liet de veroordeling van de vrouw in stand maar vernietigde de veroordeling van de man en wees de zaak terug naar het gerechtshof. De Hoge Raad vond dat het hof onvoldoende duidelijk heeft gemaakt in hoeverre hij opzettelijk betrokken is geweest bij het lekken van de staatsgeheime informatie. Om die reden werd de zaak vandaag opnieuw bij het hof behandeld.
Het Openbaar Ministerie is van mening dat uit het dossier blijkt dat beide verdachten, dus ook de man, wisten dat zij met een journalist van de Telegraaf te maken hadden en dat de staatgeheime informatie die zij haar doorspeelden zou worden gepubliceerd. "De man was derhalve opzettelijk betrokken bij het doorspelen van de informatie en kan hij als medepleger van zijn vriendin worden aangemerkt", aldus de advocaat-generaal.
Omdat de AIVD destijds vermoedde dat informatie was gelekt vanuit de eigen inlichtingendienst werden de telefoons van de betrokken journalisten door de AIVD afgeluisterd om te achterhalen of dat vermoeden juist was. Achteraf oordeelde de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), naar aanleiding van een klacht van de Telegraaf en de betrokken journalisten, dat de inzet van de telefoontaps tegen de journalisten disproportioneel was.
Volgens de rechter had de AIVD meer gewicht aan het recht van bronbescherming van de journalisten moeten toekennen dan aan het achterhalen van een mogelijk lek. De journalisten werden daarop niet vervolgd voor de schending van staatsgeheime informatie. Tijdens het hoger beroep dat vorig jaar plaatsvond stelde de Hoge Raad dat het bewijs dat de AIVD onrechtmatig verkreeg door de journalisten af te luisteren in de zaak tegen de AIVD'er wel mocht worden gebruikt. Naar verwachting wordt erover twee weken uitspraak in de zaak gedaan.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.