De politie heeft onvoldoende zicht op het eigen systeem dat het gebruikt om telefoons af te tappen, zo schrijven hoogleraren Peter van Koppen en Bart Jacobs in een brief (pdf) aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie waar Nieuwsuur over bericht.
De hoogleraren deden onderzoek nadat een getapt telefoongesprek tussen oud VVD-wethouder Van Rey en toenmalig staatssecretaris Teeven toch niet bleek te zijn opgenomen. Voor het onderzoek werd er gesproken met de Auditdienst Rijk (ADR). Die wilde echter niet laten weten wie de leverancier en fabrikant van het aftapsysteem zijn. "We moeten aannemen dat er contractuele verplichtingen zijn die de identiteiten van leverancier en fabrikant moeten beschermen. Ons is niet duidelijk geworden wat daarvan het belang is", aldus de hoogleraren.
De tapapparatuur wordt bediend vanuit de landelijke politie-eenheid in Driebergen. De apparatuur bevindt zich op een andere locatie. De bediening wordt gezamenlijk gedaan door technici van de politie en van de leverancier. Tijdens kantooruren is een technicus van de leverancier aanwezig, in dezelfde ruimte waar de technici van de politie werken. De ADR liet de hoogleraren weten dat die technicus nooit het pand mag betreden zonder begeleiding door een politieambtenaar en dat de technici, van de politie en van de leverancier, op hun schermen toegang hebben tot dezelfde gegevens over het tapsysteem en over de werking daarvan.
Een storing was volgens de ADR oorzaak dat het gesprek tussen Van Rey en Teeven niet werd opgenomen. Waarschijnlijk werd de storing veroorzaakt door een zwakke voeding of een niet geïnstalleerde update of een combinatie van beide. Voor het tapsysteem was een update verschenen, maar die werd 7 maanden na uitgifte door de fabrikant pas door de leverancier geïnstalleerd. De storing werd alleen door de technicus van de leverancier opgemerkt en, tegen de regels in, niet gemeld aan de collega-technici van de politie. De technicus van de leverancier heeft de storing uiteindelijk zelfstandig verholpen en heeft daarbij de twee verwerkingscomponenten, wederom zonder de vereiste toestemming van de politie, opnieuw opgestart.
Volgens de hoogleraren valt de politie dan ook een gebrek aan oplettendheid te verwijten. "Indien beambten van de politie inderdaad continu over dezelfde informatie over het tapsysteem beschikken als de aanwezige technicus van de leverancier dan is het onbegrijpelijk dat die technicus een serieus incident wel opmerkt en bijna een uur lang ongemerkt kan ingrijpen op het systeem zonder dat dat door de politie wordt opgemerkt", zo schrijven ze. Volgens Van Koppen en Jacobs geeft de politie de technicus van de leverancier dan ook meer operationele bewegingsruimte dan de bedoeling is.
De hoogleraren vragen zich in hun conclusie af waarom de identiteit van de leverancier geheim wordt gehouden. Daarnaast hekelen ze het feit dat wat de leverancier precies ziet of doet in het tapsysteem ook geheim wordt gehouden voor de overheid. "De auditor van de overheid, de ADR, krijgt geen volledig inzicht in de zwarte doos die het tappen in Nederland vormt. Dat geldt ook voor de politie", aldus Jacobs en Van Koppen.
Ze stellen dat de overheid het volledige zicht heeft verloren op wat er kan gebeuren met taps die niet alleen diep ingrijpen in de privacy van de burgers maar ook grote strafrechtelijke consequenties kunnen hebben. "Het feit dat een intransparant opererende niet-gekende externe leverancier van een uitermate kritisch rechtsstatelijk proces zich niet aan de regels houdt, zonder dat dat intern wordt opgemerkt, baart zorgen."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.