image

Onderzoek: 11% Nederlanders slachtoffer van cybercrime

dinsdag 1 maart 2016, 15:54 door Redactie, 3 reacties

Vorig jaar is 11% van de Nederlanders slachtoffer van cybercrime geworden, een zelfde percentage als een jaar eerder, zo blijkt uit de vandaag gepresenteerde Veiligheidsmonitor 2015 (pdf) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Van de cybercrimedelicten komt hacken het meest voor (5 procent). Dit wordt gevolgd door koop- of verkoopfraude (4 procent), pesten via het internet (3 procent) en identiteitsfraude (0,6 procent). Het percentage slachtoffers van identiteitsfraude is in vergelijking met de voorgaande jaren afgenomen. Het aantal delicten daalde tussen 2012 en 2015 van 1,6 per 100 inwoners naar 0,6 per 100. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van skimming. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer werd, daalde van 1,1 procent in 2012 naar 0,2 procent in 2015.

Het slachtofferschap van phishing veranderde niet tussen 2014 en 2015, maar vorig jaar zijn er wel minder slachtoffers van deze vorm van identiteitsfraude dan in 2012 en 2013. Identiteitsfraude wordt verreweg het meest gemeld bij de bank of een andere financiële instelling. Ruim 70 procent van de slachtoffers maakte hier vorig jaar melding van wat hen overkomen is. Bij de politie en bij andere instanties werd identiteitsfraude met respectievelijk 20 en 9 procent veel minder gemeld.

Koop- en verkoopfraude

Een tweede vorm van cybercrime die werd onderzocht is koop- en verkoopfraude via het internet. Hierbij gaat het om het niet leveren van gekochte goederen of diensten (koopfraude) of het niet betalen voor geleverde goederen of diensten (verkoopfraude). Vorig jaar is 3,5 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van koop- en verkoopfraude. Dit is hoger dan in 2012 toen dit 2,9 procent was maar vergelijkbaar met 2013 en 2014. Het aantal delicten nam in deze periode toe van 3,4 per 100 inwoners in 2012 naar 4,2 per 100 in 2015, eveneens een stijging. De toename wordt veroorzaakt door de stijging van koopfraude.

Koop- en verkoopfraude wordt het meest gemeld bij de politie. Bijna een kwart (23 procent) van de fraudegevallen werd hier in 2015 gemeld. Daarna volgen melding bij een andere instantie (16 procent) en bij een consumentenorganisatie (5 procent). In totaal werden bijna vier op de tien gevallen van koop- en verkoopfraude bij één of meerdere van de genoemde instanties gemeld. Deze meldingsbereidheid is duidelijk lager dan bij identiteitsfraude. In 20 procent van de gevallen van koop- en verkoopfraude werd vorig jaar daadwerkelijk aangifte bij de politie gedaan.

Hacken

Bij de derde vorm van cybercrime, het 'hacken', gaat het om het inbreken of inloggen op iemands computer, e-mailaccount, website of social media-account. Vorig jaar is 5,1 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van deze vorm van cybercrime. Dit is vergelijkbaar met 2014 (5,2 procent), maar minder dan in 2012 (6,0 procent) en 2013 (6,2 procent). Het aantal delicten bedroeg 7,6 per 100 inwoners. Ook dit komt overeen met 2014 (7,9 per 100), maar is minder dan in 2012 (8,8 per 100) en 2013 (9,3 per 100). In de meeste gevallen heeft de hack plaatsgevonden door in te breken of in te loggen op een e-mailaccount (3 delicten per 100 inwoners).

In 2015 werd hacken in bijna één op de vijf gevallen (18 procent) door het slachtoffer gemeld. In 4 procent gebeurde dit bij de politie maar in de meeste gevallen werd melding gemaakt bij een andere instantie (15 procent). Aangifte bij de politie gebeurde slechts zeer incidenteel bij hacken, namelijk in 2 procent van de gevallen. Volgens de onderzoekers valt uit de verhouding tussen het aandeel slachtoffers en het aantal delicten op te maken dat bij hacken meer sprake is van herhaald slachtofferschap, dat wil zeggen dat men meer dan één keer slachtoffer van het zelfde delict is, dan bij koop- en verkoopfraude en identiteitsfraude.

Slachtoffers

Uit de cijfers blijkt verder dat mannen vaker slachtoffer van cybercrime zijn dan vrouwen, vooral van hacken. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen, behalve bij identiteitsfraude. Hiervan zijn 15–24-jarigen het minst slachtoffer. Het slachtofferschap van cybercrime verschilt niet of nauwelijks naar herkomst. Hoger opgeleiden zijn vaker slachtoffer van identiteitsfraude, koop- en verkoop-fraude en hacken dan lager opgeleiden. Een reden hiervoor wordt niet door de onderzoekers gegeven.

Reacties (3)
01-03-2016, 16:06 door Anoniem
Dan vraag ik mij af hoe ze aan die gegevens komen. Ze kunnen toch alleen onderzoek doen naar de slachtoffers die aangifte hebben gedaan en daar een conclusie uit trekken?
01-03-2016, 17:38 door Anoniem
En als we het onderzoeksburo van het ministerie van justitie moeten geloven is 1/3 van de jongeren in Nederland ontspoort:
http://www.nu.nl/internet/4223168/derde-jongeren-pleegde-afgelopen-jaar-online-misdrijf.html

Hoe komt men aan de getallen als bijna niemand aangifte wil doen en daarna oom agent geen aangifte wil opnemen?

De cijfers in deze publicatie zijn gebaseerd op een jaarlijkse grootschalige enquête onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. Resultaten van enquetes vallen of staan bij de gestelde vragen, de interpretatie van de Nederlandse bevolking en de interpretatie van de afnemer. Ik wil die vragen wel eens zien en weten wat de personen dachten dat die vragen inhielden toen ze er antwoord op gaven.
02-03-2016, 20:17 door karma4
Door Anoniem: Ik wil die vragen wel eens zien en weten wat de personen dachten dat die vragen inhielden toen ze er antwoord op gaven.
De vragen zijn openbaar. http://veiligheidsmonitor.nl/Werkwijze/Vragenlijst Even het rapport doornemen en verder kijken. Een zelfde lijst sinds 2012. Wat de personen er bij dachten is een privé zaak. Ik ben gesteld op privacy.
Een goede statistische opzet dient wat er als grote lijn beleefd / gedacht wordt. Statistiek kunnen ze wel bij het CBS.
De aantallen respondenten zijn ook genoemd. Toch een leuk idee als je allemaal pesroonlijk zou willen bezoeken.
Reageren

Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.