Binnen de politieorganisatie en bij het Openbaar Ministerie is nog onvoldoende kennis van cybercrime, wat een probleem is bij het opnemen en afhandelen van zaken. Dat blijkt uit een sterkte/zwakte analyse (pdf) die minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Voor de analyse zijn 150 vertegenwoordigers van politie, wetenschap en journalistiek geïnterviewd en tientallen actuele rapporten bestudeerd. Volgens Van der Steur laat de analyse zien dat de politie op de goede weg is, maar er ook veel achterstallig onderhoud is in de opsporing. Zo hebben meerdere respondenten aangegeven dat het opnemen van aangiften van cybercrime en (internet) fraude ondermaats is. Dergelijke aangiften worden vaak afgedaan als civiel geschil.
"Voor het goed afhandelen van bulkzaken zou de kennis en expertise in de basisteams toereikend moeten zijn. Zodra het specialistisch wordt, bijvoorbeeld bij cybercrime en fraude, is er vaak onvoldoende kennis op basisteamniveau aanwezig en worden de hulpmiddelen - veelal ter beschikking gesteld via intranet - onvoldoende benut, onder meer doordat ze onbekend blijven", aldus de analyse.
De onderzoekers stellen verder dat bij de aanpak van cybercriminaliteit op regionaal niveau het grootste probleem is dat veel cybercriminelen in diverse eenheden en districten slachtoffers maken. Dit maakt het moeilijk om een bepaalde eenheid aan te wijzen die met een bepaalde methodiek aan de slag gaat. Er is vaak meer onderzoek nodig voordat men bij een verdachte of groep uitkomt, en dan is steevast het argument dat de zaak niet in die eenheid thuishoort.
"Dit is het veel beklaagde gat tussen regionale en bovenregionale criminaliteit. Hier komt bij dat er binnen de politieorganisatie en bij het OM nog onvoldoende kennis is van cybercrime. Die kennis is wel aanwezig bij specialistische teams of digitale afdelingen, maar zou meer generiek beschikbaar moeten zijn", gaan de onderzoekers verder. Veel politie-eenheden beschouwen hun digitale experts als de personen die in beslag genomen telefoons moeten uitlezen en een image moeten maken van alle gegevensdragers die bij huiszoekingen worden meegenomen. Dit heeft echter weinig te maken met het opsporen van cybercriminaliteit.
Ook worden cybercrimezaken door trage besluitvormingsprocessen te laat opgepakt. Zo is er onvoldoende capaciteit door prioritering van andere zaken en door een gebrek aan mankracht. De onderzoekers laten weten dat er signalen zijn dat het bedrijfsleven afhaakt en steeds minder aangifte doet van cybercrime, omdat dit zelden enig effect heeft. "De aangiftebereidheid kalft af, waardoor het zicht op de aard en omvang van de cyberproblematiek vermindert. Cybercrime is bij uitstek een onderwerp dat een andere wijze van opsporing en vooral sturing vraagt." Van der Steur zegt (docx) dat erop basis van de uitgevoerde analyse meer realisme nodig is in het tempo en de ambities bij de vorming van de nationale politie. Rond de voortgangsnotitie zal hij hier op terugkomen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.