Minister Van der Steur en minister Plasterk kunnen het verhaal van de Volkskrant over een Australisch techbedrijf dat privégesprekken van Nederlanders verwerkte niet bevestigen, zo laten ze in een brief aan de Tweede Kamer weten. Eind september kwam de krant met het bericht dat de privécommunicatie van duizenden Nederlanders in handen van het Australische technologiebedrijf Appen was gekomen.
Experts stelden dat de berichten door de Britse inlichtingendienst GCHQ waren afgetapt en aan Appen waren gegeven voor het verbeteren van software die spraak naar tekst omzet. "Navraag bij de verschillende bedrijven, het Nederlandse Vodafone en het Australische Appen, leert dat beide bedrijven zich niet in de strekking van het artikel herkennen", aldus de ministers.
Volgens de bewindslieden heeft Appen bevestigd dat zij in die periode in opdracht van een klant meerdere telefonische gesprekken met Nederlanders heeft verwerkt, maar niet zonder toestemming van de geïnterviewde personen. Het zou om geautomatiseerde telefoongesprekken gaan waarbij de respondent erop gewezen werd dat hij of zij kon ophangen indien men niet akkoord met het gesprek ging. Verder melden de ministers dat de informatie niet afkomstig kan zijn van het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie omdat zij dergelijke informatie niet verstrekken aan bedrijven. Verder heeft het Openbaar Ministerie ook geen aangifte ontvangen.
Wat betreft de mogelijkheid dat buitenlandse inlichtingendiensten betrokken waren schrijven Van der Steur en Plasterk dat de AIVD alert is op signalen van mogelijke activiteiten van buitenlandse diensten in Nederland of gericht tegen Nederlandse belangen. "Waar nodig doet de AIVD onderzoek naar deze inlichtingenactiviteiten. Indien wordt geconstateerd dat een buitenlandse mogendheid zonder toestemming inlichtingenactiviteiten verricht op Nederlands grondgebied treft de Nederlandse regering passende en van de situatie afhangende maatregelen." Of er een dergelijk onderzoek in dit geval is ingesteld laten de ministers niet weten.
Naar aanleiding van de berichtgeving stelde PvdA-Kamerlid Oosenbrug de vraag hoe het voor Nederlanders mogelijk is om de gegevens terug te halen en het recht om vergeten te worden op deze manier in te zetten. De ministers stellen dat als de activiteit in Groot-Brittannië zou zijn verricht, de Britse privacywetgeving hier van toepassing is. "Van een specifiek recht om gegevens terug te halen of een right to be forgotten is echter in deze wet geen sprake, al geldt de erkenning van laatstbedoeld recht door het Europese Hof van Justitie uiteraard ook voor het Verenigd Koninkrijk", schrijven Van der Steur en Plasterk.
Aangezien er in het artikel van de Volkskrant werd gesteld dat het om een Australisch bedrijf gaat, is ook gekeken naar de Australische wetgeving. Op basis van de Australische Privacy Act 1988 kan een burger onder bepaalde voorwaarden een klacht indienen bij de Australische toezichthouder op het gebied van privacy, met betrekking tot een vermeende inbreuk van de Australische privacywetgeving. Van een specifiek recht om gegevens terug te halen of een recht om vergeten te worden is echter ook in deze wetgeving geen sprake, besluiten de ministers hun brief.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.