Internetproviders en telecomaanbieders mogen in beginsel geen e-mailverkeer blokkeren, zo heeft minister Kamp van Economische Zaken laten weten. De vaste commissie voor Economische Zaken had Kamp vragen gesteld over de interpretatie van de anti-spamregels en de groeiende macht van telecomaanbieders bij het blokkeren van 'spam'.
De commissie wil van de minister meer duidelijkheid over de rol en de positie van de aanbieders van elektronische communicatiediensten bij het tegenhouden van spam. Daarnaast werd de vraag gesteld of het huidige spamverbod, zoals dat geformuleerd is in artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet, niet zodanig ruim is geformuleerd dat grondrechten als de vrijheid van meningsuiting in gevaar komen.
Kamp wijst voor de eerste vraag naar de Netneutraliteitsverordening, die onder meer bepaalt dat aanbieders van internettoegang geen 'verkeerbeheersmaatregelen' mogen nemen waarbij internetverkeer wordt geblokkeerd. "Dit betekent onder andere dat aanbieders van internettoegang in beginsel geen emailverkeer mogen blokkeren, ook niet als zij menen dat het om spam gaat", aldus de minister. Het verbod kent echter een aantal uitzonderingen.
Zo is het blokkeren van verkeer door de internetprovider wel toegestaan als dit nodig is om de integriteit en de veiligheid van het netwerk, van de diensten die via dit netwerk worden aangeboden en van de eindapparatuur van de eindgebruikers te beschermen. "Aanbieders hebben in het verleden aangegeven dat (vaak uit bekende bronnen) zoveel spam wordt verspreid over het internet dat als zij geen maatregelen zouden nemen de kwaliteit van de internettoegangsdienst zodanig daaronder zou lijden dat sprake is van aantasting van de integriteit van de internettoegangsdienst", stelt Kamp (pdf).
Wat betreft de opzet van het spamverbod laat de minister weten dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) verantwoordelijk is voor de handhaving op het spamverbod. Tot nu toe heeft de ACM opgetreden tegen evidente gevallen van spam, dat wil zeggen gevallen waarin het duidelijk ging om reclame-uitingen. Er is dan ook van uit de handhavingspraktijk geen helder beeld te verkrijgen over de grenzen aan de toepassing van artikel 11.7, merkt Kamp op.
Volgens de minister gaat het bij het spamverbod om ongevraagde communicatie in het kader van directmarketing. In dit licht moet ook artikel 11.7 worden bezien. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat een al dan niet ongevraagde e-mail van een politieke partij waarin wordt opgeroepen lid van die partij te worden als spam kan worden gezien. Maar ook dat, om aan te haken bij een voorbeeld uit de brief aan de vaste commissie, een e-mail van een burger aan de leden van de gemeenteraad waarin hij zijn visie geeft over een bepaalde politieke kwestie niet valt te beschouwen als spam.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.