Door Anoniem: @Michiel Jonker: ik heb enorm veel respect voor jouw handelen en zienswijze. Uiteraard hoop ik dat de juridische angsthazen uiteindelijk bakzeil zullen moeten halen en jij zegeviert!
Als ik het juist lees is het volgende gebeurd: de Raad van State heeft de vrinden bij de AP een dienst bewezen en een (lagere) rechter niet. Effectief heeft de raad, door te poneren dat de rechter onjuist heeft gehandeld - en dus de rechter zou moeten worden bestraft - in plaats hiervan op volkomen ongefundeerde en oneigenlijke grond jou bestraft door je niet ontvankelijk te verklaren. Het moge duidelijk zijn dat de raad hiermee het volgende aantoont: wij geven altijd slechts een mening, wij laten onze mening altijd prevaleren, wij kunnen niet (steekhoudend) redeneren en wij redden altijd diegene/datgene die/dat het dichtst bij ons staat en dat is nimmer een individu, door ons bestempeld als "burger". Een bondiger samenvatting van de rol, taak en werking van de raad lijkt mij moeilijk te geven. Erger is natuurlijk de pathetische drang van de raad om het gelijk van Desiderius Erasmus (zoals uiteengezet in De lof der Zotheid) aan te tonen. Lang geleden al had Erasmus weinig positiefs te melden over juridische haarklovers (met een drilboor). Het gaat echter verder dan die groep alleen en betreft, zoals jij zelf constateert, ook bestuurlijke personen. Zowel de bestuurlijke als de juridische personen hebben blijkbaar geen weet van het feit dat het vertrouwen in hen door burgers in vrijwel alle landen in rap tempo afneemt. Als ik hen was zou ik hier lessen uit trekken.
Ik zie het anders. De Raad van State heeft mij als handhavingsverzoeker inhoudelijk grotendeels in het gelijk gesteld, waar ik op zich blij mee ben. Maar op twee punten heeft de RvS de AP uit de wind gehouden.
--- 1. --- De RvS heeft mijn betoog afgewezen dat de AP nu al opdracht van de rechter moet krijgen om op z'n minst een voornemen tot handhaving aan te kondigen richting NS, omdat er al genoeg FEITEN BEKEND zijn die aanleiding vormen voor HANDHAVEND OPTREDEN. De RvS onderbouwt zijn afwijzing van mijn betoog met een verwijzing naar de "fasering" die de AP in haar beleid heeft opgenomen. De RvS spreekt zich dus niet uit over de vraaf of er al genoeg feiten bekend zijn, maar zegt alleen dat de AP de ruimte moet krijgen om volgens haar zelfgekozen fasering te werk te gaan. En volgens die fasering is de AP nog niet toe aan de fase van het aankondigen van een voornemen, laat staan het nemen van een handhavingsbesluit. Met andere woorden: zelfs als iedereen al kan zien dat die feiten al voorhanden zijn, dan nog hoeft de AP in dit stadium van de RvS geen voornemen tot handhaving kenbaar te maken, laat staan een handhavingsbesluit te nemen.
Mijns inziens is deze opvatting van de RvS in strijd met de verplichting van de Nederlandse staat (en dus van de AP) die uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voortvloeit om aan Nederlandse burgers een "hoog, volledig en doeltreffend beschermingsniveau" te bieden waar het gaat om de bescherming van onze persoonlijke levenssfeer. Want zo'n hoog beschermingsniveau vereist ook een bepaald tempo (tijdigheid) in de besluitvorming. Eigenlijk zegt de RvS hier dat de nationale toezichthouder (de AP) zijn eigen, interne beleidsarrangementen prioriteit mag geven boven de eisen die het Europese verdrag stelt.
Ik vermoed dat Europese rechters daar anders over denken. Maar ja, het zou zo veel tijd en inspanning kosten om daarover een procedure te starten bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dat ik me serieus moet afvragen of ik dat wel wil. Tegen de tijd dat het EHRM een verzoekschrift van mij daarover daadwerkelijk zou gaan behandelen (over een aantal jaren), kan de AP alsnog een handhavingsmaatregel nemen, waardoor opeens mijn procesbelang zou vervallen en ik voor het EHRM niet meer ontvankelijk zou hoeven zijn. In dat geval zou het EHRM nog ambtshalve (dus op eigen initiatief) kunnen oordelen dat het principiële belang (de precedentwerking) van de zaak zo groot is dat ze het toch in behandeling gaan nemen. Maar gezien de overbelasting en werkachterstand waar het EHRM mee te maken heeft vanwege een te kleine personeelscapaciteit (vanwege een te klein budget), zal de EHRM dat niet gauw doen.
Kortom, hoewel ik in beginsel nu, na de uitspraak van de RvS, naar het EHRM zou kunnen stappen, loont het waarschijnlijk de moeite niet om dat in dit stadium te doen. Maar ik zal er nog even over nadenken.
--- 2. --- Ten tweede houdt de RvS de AP nog verder uit de wind door te oordelen dat de AP, op grond van de interne beleidsarrangementen van de AP (dus die "fasering"), door de rechter op dit moment nog niet eens verplicht kan worden een uitgebreid ONDERZOEK te doen zoals bedoeld in artikel 60 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De rechtbank vond van wel, maar de RvS vindt van niet.
De RvS baseert zich daarbij op de tekst van artikel 60 van de Wbp. Lid 1 van dat wetsartikel luidt: "Het College [de AP] kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende, een onderzoek instellen naar de wijze waarop ten aanzien van gegevensverwerking toepassing wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens de wet." Het cruciale woordje is hier "kan". Op grond daarvan concludeert de RvS dat de AP ook "beleidsruimte" heeft om zo'n onderzoek (nog) niet te doen.
Daarmee negeert de RvS de eis van een "hoog, volledig en doeltreffend" beschermingsniveau, waaraan Nederland zich verdragsrechtelijk gebonden heeft. De Wbp is bedoeld om aan die eis uitwerking te geven, en moet dus ook in de zin van die eis worden geïnterpreteerd. De rechtbank had dat onderkend, maar kennelijk zit de RvS zo dicht bij het Haagse bestuur, dat de RvS het belangrijker vindt om prioriteit te geven aan de wens van de AP (en op de achtergrond het hele Haagse bestuur) om het EVRM op dit punt te ontduiken.
Dat is natuurlijk niet zo fraai, dat ons hoogste bestuursrechtelijke rechtscollege in zijn zogenaamde "onafhankelijkheid" een eveneens "onafhankelijke" nationale toezichthouder zoals de AP helpt om een Europees verdrag vooralsnog te ontduiken, om zo de Nederlandse uitvoerende macht te gerieven.
Maar zoals ik hierboven in mijn eerste reactie op het artikel al heb aangegeven, zit onze Nederlandse polder- en regentencultuur op dit moment nog behoorlijk stevig in het zadel. Een "cultuur" is ook altijd een machtsstructuur, en het ziet ernaar uit dat de Nederlandse regenten zich niet vrijwillig aan de relevante Europese regelgeving zullen onderwerpen, ook al hebben zij ooit om politieke redenen zelf met die regelgeving ingestemd door het EVRM te ondertekenen.
Veranderingsprocessen zijn vaak taai. Ik hoop dat ik met deze casus een bijdrage kan leveren aan een positieve verandering op het gebied van privacy, maar ook op het gebied van de daadkracht en onafhankelijkheid van de AP, en misschien ook een kleine stimulans voor meer onafhankelijkheid van onze bestuursrechters.