Winkels moeten geen onveilige Internet of Things-apparaten verkopen, omdat dit het vertrouwen van klanten ondermijnt en voor imagoschade kan zorgen, zo stelt de Britse privacytoezichthouder ICO. Volgens de autoriteiten hebben zowel fabrikanten als winkels een verantwoordelijkheid als het gaat om de bescherming van gebruikers hun gegevens.
"Het is belangrijk dat winkels bij het kiezen van welke producten ze gaan verkopen ook naar de veiligheid van IoT-apparaten kijken. Innovatie in de digitale economie is gebaseerd op consumentenvertrouwen", aldus Peter Brown van de ICO. Winkels moeten dan ook kijken of een fabrikant een veilig product heeft gemaakt dat de persoonlijke informatie van gebruikers geen gevaar laat lopen.
Zo moet er worden gekeken hoe het product met persoonlijke informatie omgaat en of de fabrikant transparant is over hoe de data wordt gebruikt. Fabrikanten kunnen ook worden beoordeeld aan de hand van de wachtwoorden die ze voor hun apparaten gebruiken en of ze tijdig software-updates aanbieden. "Het verkopen van producten die veilig zijn en privégegevens van klanten respecteren zullen op de lange termijn hun vrucht afwerpen", merkt Brown op.
De toezichthouder stelt verder dat IoT-fabrikanten al bij het ontwerp van hun producten rekening met privacy moeten houden. De meeste IoT-apparaten verwerken namelijk persoonsgegevens. Het gaat dan niet alleen om namen en e-mailadres, maar ook om zaken als locatiegegevens en ip-adressen. De aankomende General Data Protection Regulation (GDPR) verplicht dat fabrikanten databescherming al in het ontwerp moeten verwerken, alsmede technische maatregelen nemen om persoonsgegevens die het apparaat werkt te beschermen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.