Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid overweegt om eerder dna-materiaal af te laten nemen bij een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats. Op dit moment wordt er celmateriaal afgenomen zodra iemand is veroordeeld voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is.
Deze veroordeelden worden in principe opgeroepen om celmateriaal af te staan. Als hier niet op wordt gereageerd of er is geen bekend adres in de Basisregistratie Personen (BRP), dan worden deze personen gesignaleerd in het landelijk opsporingssysteem van de politie (OPS). Tot de dna-afname blijft iemand dan gesignaleerd staan. In april 2018 ging het om ruim 21.000 signaleringen. De meeste openstaande signaleringen in OPS betreffen personen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Dat zijn er ruim 20.000.
Volgens Grapperhaus is het vooral lastig om celmateriaal af te nemen van veroordeelden zonder een bekend adres. De minister kijkt dan ook of bij deze groep eerder het dna kan worden afgenomen, namelijk als ze in verzekering worden gesteld. Met de Tweede Kamer is al eerder besproken dat het afnemen van dna-materiaal van verdachten die in verzekering zijn gesteld juridisch kwetsbaar is en mogelijk in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Er is besloten om eerst de huidige wet en genomen verbetermaatregelen te evalueren. Deze evaluatie wordt volgend jaar april verwacht. Wel treft minister Grapperhaus alvast voorbereidingen om te onderzoeken of eerder dna-materiaal kan worden afgenomen bij een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats. Minister Grapperhaus verwacht zijn besluit over het eerder afnemen van dna-materiaal in het voorjaar van 2019 aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen als ook de evaluatie van de huidige wet en al genomen verbetermaatregelen gereed is. De dna-database voor strafzaken bevat nu ruim 268.000 profielen van veroordeelden.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.