Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid komt later dit jaar met een reactie waarin hij ingaat op de eventuele mogelijkheden om verplicht dna af te nemen van mensen die niet aan verwantschapsonderzoeken willen meewerken. Dat heeft de minister aan de Tweede Kamer laten weten.
De minister stelde vorig jaar augustus dat hij een discussie wil over het verplicht afstaan van dna als burgers hiervoor worden opgeroepen. Aanleiding voor zijn uitspraken was de doorbraak in de moordzaak van Nicky Verstappen waar een dna-match naar een verdachte leidde. "Ik denk dat het echt van belang is dat we ons realiseren dat als we met elkaar in de maatschappij belangrijke technologische ontwikkelingen hebben die de pijn kunnen verzachten van nabestaanden, dan moeten we ook de discussie kunnen voeren dat we onder bepaalde omstandigheden moeten kijken of je op dna-afname een bepaalde verplichting kunt stellen", aldus Grapperhaus destijds.
Momenteel worden zowel de regeling van het dna-verwantschapsonderzoek in het Wetboek van Strafvordering als de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden geëvalueerd. Beide evaluaties zouden voor 1 maart dit jaar gereed moeten zijn. De minister geeft hier vervolgens een reactie op. "Verder ben ik van plan om in mijn reactie op de evaluatie van de regeling van het dna-verwantschapsonderzoek in te gaan op de eventuele mogelijkheden om celmateriaal af te nemen bij niet-verdachten, die niet vrijwillig hun celmateriaal ten behoeve van een (grootschalig) dna-(verwantschaps)onderzoek willen afstaan", zo schrijft Grapperhaus in een brief aan de Tweede Kamer.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) sprak zich vorig jaar al uit tegen het verplicht afstaan van dna als burgers hiervoor worden opgeroepen door de overheid. Volgens de NOvA gaat het te ver om mensen die niet verdacht zijn ook te verplichten hun dna af te staan. De Orde stelt verder dat principes als het recht op privacy en de onschuldpresumptie hierdoor in geding komen en er ook praktische bezwaren zijn.
Het komende jaar zal de Tweede Kamer verschillende wetsvoorstellen ontvangen op het gebied van dna-onderzoek. Het gaat om zowel lopende als mogelijke wetgevingstrajecten. Als het aan minister Grapperhaus ligt wordt de huidige wetgeving op verschillende vlakken aangepast. Op dit moment is het mogelijk om via dna-onderzoek persoonskenmerken als geslacht, ras en oog- en haarkleur te bepalen. Dit zal worden uitgebreid met huidskleur. Volgens de minister is het sinds kort mogelijk om met voldoende zekerheid iemands huidskleur aan de hand van zijn of haar celmateriaal te bepalen.
Daarnaast pleit de minister voor het aanpassen van de definitie van opsporingsambtenaar, zodat politievrijwilligers dezelfde bevoegdheden krijgen die de "gewone" politieambtenaren op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om de bevoegdheid tot het in beslag nemen van voorwerpen waarop vermoedelijk celmateriaal van de veroordeelde aanwezig is.
Verder wil de minister dat het mogelijk wordt om met behulp van mobiele apparatuur op locatie dna-onderzoek uit te laten voeren. Ook moet er voortaan een bewaartermijn gaan gelden voor dna-profielen van sporen die buiten de dna-databank worden bewaard en moet er een bewaartermijn voor verslagen van dna-onderzoeken komen.
Een ander punt betreft de verruiming van dna-opslag. Zo moet er een grondslag komen om Y-chromosomale en andersoortige dna-profielen dan autosomale dna-profielen, zoals mitochondriale dna-profielen, in de dna-database te kunnen opnemen en gebruiken. De VVD had hiervoor gepleit. Volgens VVD-Kamerlid Van Oosten kan via het Y-profiel, dat hetzelfde is bij alle mannen in een hele familielijn, verwantschap worden aangetoond tussen het spoor dat wordt aangetroffen op het plaats delict en de informatie die is opgenomen in de dna-database. De consultatie van dit wetsvoorstel moet in het eerste kwartaal van dit jaar plaatsvinden.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.