Nederland mag een Oekraïense man die door de Amerikaanse autoriteiten wordt verdacht van cybercrime aan de Verenigde Staten uitleveren. Dat heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaald. Volgens de aanklacht van de Amerikanen heeft de man zich van oktober 2013 tot en met mei 2018 beziggehouden met de verspreiden van malware en besmette advertenties. Ook zou de man op criminele fora toegang tot besmette machines hebben aangeboden.

De Amerikaanse autoriteiten hadden Nederland om zijn uitlevering gevraagd. De advocaat van de man ging tegen het uitleveringsverzoek in beroep. Zo zou één van de strafbepalingen waarvan de man in de VS wordt verdacht niet in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht voorkomen. Tevens zou het bewijsmateriaal waaruit zou blijken dat de man zich aan één van de feiten schuldig heeft gemaakt onvoldoende zijn.

De rechter kon zich niet in het verweer van de advocaat vinden. De bewijsstukken zouden namelijk wel op een "redelijk vermoeden van schuld" van de verdachte wijzen. Wat betreft de Amerikaanse strafbepaling oordeelde de rechter dat die in de kern overeenkomt met de Nederlandse. "Daarbij is niet van belang dat die buitenlandse strafbaarstelling in alle opzichten overeenstemt met de Nederlandse." De rechtbank kwam dan ook tot de conclusie dat aan de voorwaarden voor uitlevering is voldaan. De verdachte kan nog tegen de uitspraak in beroep gaan.