De politie gaat later dit jaar de "DNA-succesmeter" inzetten, een softwaretool die informatie biedt over de kans om op de plaats delict bruikbare dna-sporen aan te treffen. De tool is ontwikkeld door de politie, het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
"Het is een computerprogramma dat werkt met objectieve data over DNA. De meter geeft aan hoeveel kans een spoor maakt als het wordt ingestuurd", zegt Anna Mapes, forensisch adviseur bij de politie. De tool maakt gebruik van informatie afkomstig uit eerdere strafzaken en wetenschappelijk onderzoeken. Op het politiebureau wordt uiteindelijk gekeken welke sporen de meeste kans op succes bieden, waarna die naar het NFI worden gestuurd. De tool moet dan ook als hulpmiddel worden gezien, merkt Mapes op.
De politie ziet in de DNA-succesmeter een eerste stap in het delen van data in de forensische keten. "We streven ernaar om in de toekomst een gemeenschappelijk systeem te hebben voor politie, NFI en OM, zodat we van elkaars data gebruik kunnen maken. Dat is nu nog niet mogelijk, maar de DNA-succesmeter, nu nog een prototype, is daar een eerste voorbeeld van", laat Linda Schreuders weten, projectleider bij de politie.
Volgens de politie laat de DNA-succesmeter zien hoe waardevol een tool kan zijn waarin gegevens uit verschillende forensische informatiesystemen worden gecombineerd (pdf). "Daarom streven we naar een nieuwe systematiek op het gebied van informatiesystemen voor de hele forensische keten." De DNA-succesmeter, die gefinancierd is door het ministerie van Justitie en Veiligheid, wordt naar verwachting dit najaar inzetbaar.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.