Van de Nederlanders met een beveiligingscamera wijzigt 61 procent het standaardwachtwoord, waarmee dit het Internet of Things-apparaat is waarbij dit het vaakst gebeurt. Dat stelt onderzoeksbureau KANTAR op basis van onderzoek onder meer dan duizend mensen, dat op verzoek van het ministerie van Economische Zaken werd uitgevoerd (pdf).
Deelnemers aan het onderzoek werd gevraagd of ze IoT-apparaten thuis hebben staan, of ze die beveiligen en op welke manier dit is gedaan. Voor het merendeel van de apparaten geldt dat van de mensen die deze in huis hebben, meer dan de helft deze niet heeft beveiligd. Het gaat dan met name om digitale deurbellen, slimme wasmachines, slimme meters en slim speelgoed. Een meerderheid zegt wel de computers, smartphones, beveiligingscamera's en slimme sloten in huis te hebben beveiligd.
Op de vraag hoe men de IoT-apparaten beveiligt wordt voornamelijk het installeren van updates genoemd. Eén vijfde van de deelnemers aan het onderzoek geeft echter aan dat ze niet weten hoe ze de software van apparaten moeten updaten en een derde weet niet dat de software op het apparaat kan worden geüpdatet. Zeventien procent geeft aan dat ze niet weten of software-updates hun apparaten beschermen.
Een andere beveiligingsmaatregel is het instellen van een nieuw wachtwoord. Dit wordt minder vaak gedaan. 61 procent zegt het wachtwoord van zijn of haar beveiligingscamera te hebben gewijzigd, gevolgd door zonnepanelen met 58 procent. De overige apparaten scoren onder de vijftig procent. Het ministerie van Economische Zaken start mede op basis van de onderzoeksresultaten en de Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software eind dit jaar een overheidscampagne hoe mensen de de digitale veiligheid van hun IoT-apparaten kunnen verbeteren.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.