Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid wil dat mensen die geen verdachte zijn in bepaalde gevallen kunnen worden verplicht om dna af te staan voor een dna-onderzoek. Daarnaast moet het makkelijker worden om dna van verdachten af te nemen, ook al zijn die nog niet veroordeeld.
Dat stelt de minister in een reactie op twee evaluaties over dna-onderzoek. Grapperhaus liet vorig jaar augustus weten dat hij een discussie wil over het verplicht afstaan van dna als burgers hiervoor worden opgeroepen. Aanleiding voor zijn uitspraken was de doorbraak in de moordzaak van Nicky Verstappen waar een dna-match naar een verdachte leidde.
"Het afnemen van celmateriaal van derden kan noodzakelijk zijn om vast te stellen welke sporen op een plaats delict van de verdachte of van anderen afkomstig zijn zodat op de juiste wijze richting kan worden gegeven aan het opsporingsonderzoek of het bewijs in de zaak kan worden versterkt", aldus Grapperhaus. Burgers kunnen op dit moment nog niet worden verplicht om aan dna-(verwantschaps)onderzoeken deel te nemen.
De minister merkt op dat enkele andere Europese landen reeds een wettelijke regeling hebben die het mogelijk maakt om dna-afname bij niet-verdachten te verplichten. In deze gevallen moet de dna-afname noodzakelijk zijn voor het opsporingsonderzoek of de bewijsgaring in een specifieke zaak. Grapperhaus stelt dat het onder dwang afnemen van dna een inperking vormt van het recht op privéleven. "Of de inperking kan worden gerechtvaardigd hangt af van verschillende factoren", aldus de minister.
Zo moet de afname in overeenstemming zijn met het recht, een legitiem doel dienen en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. "Er dient een balans te worden gevonden tussen het publieke belang dat is gediend met de afname enerzijds en het belang van respect voor het privéleven anderzijds", gaat Grapperhaus verder. De minister stelt dat hij een afweging heeft gemaakt tussen een veilige samenleving aan de ene kant en respect voor het privéleven aan de andere kant, en mogelijkheden ziet om in uitzonderlijke gevallen onder dwang dna af te laten nemen bij niet-verdachten.
"Indien zich in Nederland bijvoorbeeld een soortgelijke situatie als in de vorige alinea is beschreven, voordoet, wil ik niet dat het desbetreffende opsporingsonderzoek wordt bemoeilijkt omdat de derde geen toestemming geeft om zijn celmateriaal voor een dna-onderzoek af te staan en de wet de uitoefening van de bevoegdheid tot het afnemen van celmateriaal bij een derde niet toelaat, terwijl daaraan op dat moment wel dringend behoefte bestaat", schrijft Grapperhaus (pdf).
De minister wil daarom de wet aanpassen zodat het mogelijk wordt om tegen de wil van een persoon in dna af te nemen indien daartoe een dringende noodzaak bestaat en er sprake is van een zeer ernstig misdrijf. Als er geen sprake is van een dringende noodzaak blijft vrijwillige medewerking het uitgangspunt.
Daarnaast wil Grapperhaus voorkomen dat er geen dna van veroordeelde verdachten wordt afgenomen, bijvoorbeeld omdat ze zich niet melden of geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Daarom wil de minister de wet aanpassen om eerder dna af te nemen en te bewaren tot het moment dat een verdachte wordt veroordeeld. Grapperhaus wijst daarbij naar twee opties. De ene optie maakt het mogelijk om dna af te nemen van iedere aangehouden verdachte van een misdrijf waar vier jaar of meer op staat. De tweede optie betreft het afnemen van dna bij alle verdachten die in verzekering worden gesteld.
Tenslotte onderzoekt de minister of het juridisch mogelijk is om van een specifieke categorie verdachten - bijvoorbeeld van gewelds- en zedenmisdrijven - altijd dna af te nemen en daaruit direct een dna-profiel te maken, om dit in de databank te vergelijken. Grapperhaus stuurde zijn voornemens vandaag naar de Tweede Kamer.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.