De politie voldoet bij de opslag van foto's van verdachten, die 20 tot 80 jaar kunnen worden bewaard, niet volledig aan de wetgeving, zo heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid laten weten op Kamervragen van D66. Kamerlid Kees Verhoeven stelde vragen naar aanleiding van berichtgeving over een gezichtendatabase met 2,2 miljoen foto's van 1,3 miljoen mensen.
Het gaat om personen die worden verdacht van misdrijven waarop een straf van 4 jaar of meer op staat of van mensen waarbij er "twijfel" is over de identiteit. Via de database kan politie foto's van verdachten met eerder verzamelde foto's vergelijken. Dit gebeurt via het systeem Catch Strafrecht Verdachte en Veroordeelde. Verhoeven wilde van de minister weten hoe vaak de technologie door de politie is ingezet.
Grapperhaus meldt dat opsporingsdiensten vorig jaar ruim 1300 keer afbeeldingen ter vergelijking hebben aangeboden. Een deel van de foto's was ongeschikt doordat het gezicht niet goed in beeld was of dat het een onscherpe foto betrof. Uiteindelijk heeft het gebruik van Catch in ruim 8 procent van de zaken een herkenning opgeleverd die leidde tot een aanknopingspunt voor vervolgonderzoek.
Verhoeven wilde ook van de minister weten op basis van welke wetten de foto's worden opgeslagen en of dit wel proportioneel is. De bevoegdheid om foto's van verdachten te nemen is vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering. In het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden is een bewaartermijn opgenomen voor foto's die in de Strafrechtsketendatabank (SKDB) zijn opgeslagen. De termijn varieert van 20 tot 80 jaar. De termijn voor het bewaren van politiegegevens is geregeld in de Wet politiegegevens.
Er zijn dus meerdere bewaartermijnen van toepassing op dezelfde foto. Dit leidt volgens Grapperhaus in de praktijk tot onduidelijkheid. "De onduidelijkheid over bewaartermijnen vind ik onwenselijk", aldus de minister. Grapperhaus stelt dat het op dit moment beter is om deze "onvolkomenheid in de naleving van de wet" te accepteren en genoegen te nemen met de maatregelen van de korpschef om de toegang tot de data te beperken. Om wel aan de wet te voldoen zou er een grove selectie moeten plaatsvinden waardoor er mogelijk ook gegevens vernietigd worden die kunnen bijdragen aan het oplossen van coldcasezaken.
De minister laat verder weten dat uit een eerdere evaluatie van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens al bleek dat politie en justitie op onderdelen niet (kunnen) voldoen aan de wetgeving. "Eén van de toentertijd geconstateerde gebreken was dat gegevens in de digitale tijd niet altijd tijdig kunnen worden vernietigd", aldus Grapperhaus. De minister merkt op dat beide wetten zullen worden gemoderniseerd. Begin 2020 zal hier meer informatie over volgen.
Wat betreft de proportionaliteit van een bewaartermijn van 20 to 80 jaar antwoordt Grapperhaus dat er bij het bewaren van strafrechtelijke gegevens een balans moet zijn tussen het voordeel dat de opsporing en vervolging heeft van de opslag en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hierbij gelden de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, aldus de minister, die tevens wijst naar deze memorie van toelichting bij het wetsvoorstel identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.