Hostingbedrijven die afbeeldingen van kindermisbruik niet snel genoeg verwijderen hebben een laatste kans om beter op meldingen te reageren, anders zal er naming en shaming plaatsvinden, zo heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid laten weten.
Grapperhaus schreef vorige maand zeventien hostingbedrijven aan en stelde hen een ultimatum. Volgens onderzoek van de TU Delft staan deze hosters bovenaan als het gaat om het hosten van kinderpornografisch materiaal op hun servers. "Begin juni heb ik de zandloper omgedraaid. Ze hebben een laatste kans gekregen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen door hun servers op te schonen van kinderporno. De hosters hebben nu nog twee maanden", stelt de minister.
In september zal de TU Delft de volledige meting naar het hosten van kinderpornografisch materiaal door hostingbedrijven publiceren, waarbij namen en prestaties van bedrijven publiekelijk bekend worden gemaakt. "Daarmee verwacht ik te voldoen aan de motie van de leden Van Oosten en Buitenweg over een systeem van "naming-and-shaming" van internetondernemers. Het aftellen is dus begonnen: "naming-and-shaming" voor een hoger doel", schrijft Grapperhaus in een brief aan de Tweede Kamer (pdf).
Daarnaast is de minister bezig met een wetsvoorstel om internetbedrijven via het bestuursrecht te dwingen om materiaal te verwijderen. Bedrijven moeten kinderpornografisch materiaal binnen een bepaalde tijd verwijderen. Wordt dit niet gedaan, dan kan er een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete worden opgeleverd. "Hosters moeten ervan doordrongen zijn dat ze een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om kinderen online te beschermen tegen misbruik", aldus Grapperhaus, die toevoegt dat hij met verschillende publiek-private acties een schoner internet wil realiseren.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.