De overheid kan in het geval van een digitale dreiging of cyberincident ingrijpen bij zowel vitale als niet-vitale aanbieders, zo laat minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid weten op basis van onderzoek dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) liet uitvoeren.
Minister Grapperhaus maakte eind 2019 al bekend dat de overheid zal gaan ingrijpen bij organisaties in de vitale sector die beveiligingsadvies niet opvolgen en zo de nationale veiligheid in gevaar brengen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stelde in het rapport 'Voorbereiden op digitale ontwrichting' dat de overheid bij een incident met mogelijk digitale ontwrichting tot gevolg afhankelijk is van de medewerking van private partijen.
Volgens de WRR zou de overheid in een dergelijk geval adequate bevoegdheden moeten hebben om private partijen indien noodzakelijk te dwingen om mee te werken om maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. In een reactie op het rapport kondigde de minister aan dat hij de mogelijkheden voor de overheid om in te grijpen in kaart zou brengen.
Grapperhaus stelt nu in een reactie op het WODC-rapport dat het opvolgen van beveiligingsadviezen primair de eigen verantwoordelijkheid van organisaties is. In bepaalde gevallen moeten met name bepaalde categorieën vitale aanbieders voldoen aan wettelijke verplichtingen wat betreft het nemen van passende beveiligingsmaatregelen en houden toezichthouders hier toezicht op. In het geval van een dreiging of incident kunnen deze toezichthouders ingrijpen.
"De uitkomsten van de wettelijke verkenning laten zien dat er met name met betrekking tot vitale aanbieders een breed juridisch instrumentarium is om indien noodzakelijk te kunnen interveniëren", laat de minister weten. Bestaande wetgeving biedt al voldoende mogelijkheden voor toezichthouders om op adequate wijze handhavend op te treden wanneer vitale aanbieders zich niet aan de verplichtingen houden, zoals het nemen van passende beveiligingsmaatregelen, aldus Grapperhaus.
Uit het onderzoek blijkt dat de overheid in buitengewone omstandigheden ook kan ingrijpen bij niet-vitale aanbieders. Dit is mogelijk door middel van de noodwetgeving, zoals onder meer geregeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden. "Dit biedt vergaande mogelijkheden om te kunnen interveniëren door de Rijksoverheid, zoals ten tijde van een noodtoestand. Het uitroepen van de noodtoestand, en daarmee de eventuele toepassing van vergaande bevoegdheden, is echter zeer ingrijpend", merkt de minister op.
Grapperhaus vindt het mede hierom nodig om steeds zorgvuldig te blijven kijken naar het bepalen van de vitale processen en strategische belangen in relatie tot risico’s die kunnen leiden tot maatschappelijke ontwrichting.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.