De branchevereniging van Nederlandse Internet Providers (NLIP), heeft op het cybercrime wetsvoorstel van minister Donner gereageerd. De NLIP vindt het een positieve ontwikkeling dat het wetsvoorstel door het Ministerie van Justitie is uitgebracht. Zowel ISP's als hun abonnees worden steeds vaker geconfronteerd met veiligheidsincidenten. De NLIP juicht dit wetsvoorstel toe omdat zij het belangrijk vindt dat deze veiligheidsincidenten worden aangepakt.

Positief is dat het wetsvoorstel duidelijkheid biedt aan ISP's over wie wanneer welke gegevens kan vorderen. Ook worden de aansprakelijkheidsrisico's voor ISP's als gevolg hiervan beperkt. Het wetsvoorstel moet in samenhang worden gezien met Wetsvoorstel bevoegdheden vorderen gegevens ("Mevis") en het Wetsvoorstel vorderen gegevens telecommunicatie. Uit deze samenhang kan worden afgeleid dat de wetgever een meer weloverwogen afweging tussen privacybelangen en opsporingsbelangen lijkt te maken. Zo wordt de procedure zwaarder ingezet naarmate meer en meer gevoelige gegevens worden gevraagd.

Wel merkt de NLIP op dat door de verruiming van bevoegdheden naar alle waarschijnlijkheid een groter beslag wordt gelegd op de bedrijfsvoering van ISP's. Er zal zorgvuldig met de toegekende bevoegdheden moeten worden omgegaan door de opsporingsinstanties. Met name daar waar bevoegdheden in eerste instantie "mondeling" mogen worden toegepast, lijken nadere waarborgen ter bescherming van de ISP.s zeer gewenst.

De NLIP plaatst ook vraagtekens bij de strafbaarheid van spam. Dit is slechts strafbaar als het ernstige hinder veroorzaakt voor de computergebruiker. De vraag is echter wat onder ernstige hinder moet worden verstaan. Over dit criterium zal nadere duidelijkheid moeten worden verschaft.

Tevens wijst de NLIP er op dat de bestrijding van veiligheidsincidenten in internationale context moet plaatsvinden en dat de wijze waarop cybercrime verder in de verschillende landen wordt geïmplementeerd, op elkaar moet zijn afgestemd. (NLIP)