We stappen slaapwandelend een controlemaatschappij in waarbij veiligheidstechnologie als controlemiddel wordt ingezet en er niet naar de werkelijke oorzaak van problemen wordt gekeken, zo waarschuwt Rosamunde Van Brakel, hoogleraar criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel en gespecialiseerd in privacy.
Steeds vaker krijgen burgers met controletechnologieën te maken, waarvan wordt beloofd dat het onze veiligheid garandeert in de strijd tegen terrorisme en misdaad en helpt bij de handhaving van coronamaatregelen. Van Brakel stelt in een column voor VRT NWS dat er niet wordt stilgestaan bij de gevolgen van controle voor de samenleving en de discriminerende werking ervan. "Dat roept vragen op. Is de manier waarop er in bewakingstechnologie geïnvesteerd wordt en het geïmplementeerd wordt wel democratisch? En wiens veiligheid gaat bewakingstechnologie beschermen?", stelt ze de vraag.
Ze wijst naar onderzoek waaruit blijkt dat cameratoezicht niet werkt als preventie van criminaliteit. Vaak wordt gezegd dat beveiligingscamera's onveiligheidsgevoelens verminderen, maar verschillende onderzoeken laten zien dat het alleen invloed heeft op de onveiligheidsgevoelens van mannen. De technologie kan ook nadelige gevolgen voor bepaalde bevolkingsgroepen hebben, gaat Van Brakel verder, zoals discriminatie, waarbij bepaalde groepen disproportioneel in de gaten worden gehouden.
Volgens de hoogleraar wordt er ook een te nauwe definitie van veiligheid gehanteerd, waarbij het alleen gaat over bescherming tegen criminaliteit en handhaving van de openbare orde. "Veiligheidstechnologie wordt hierbij gebruikt als controlemiddel. Vaak gaat het zelfs niet meer over veiligheid, maar om politieke drijfveren, om te laten zien dat er hard opgetreden wordt tegen criminaliteit. Het is een vorm van theater. Zou veiligheid niet beter ruimer geïnterpreteerd worden als maatschappelijke veiligheid?"
Er zou dan ook veel meer naar oorzaken van bepaalde problemen en gedrag moeten worden gekeken. "Je veilig voelen is van veel meer afhankelijk: gezond eten, proper water, huisvesting, basisinkomen, gezondheidszorg, onderwijs en werk, maar ook bijvoorbeeld niet het voorwerp zijn van discriminatie, pesterijen, haat en geweld. Vaak worden deze sociale en economische rechten niet actief opgenomen in het veiligheidsbeleid", merkt Van Brakel op.
Ze vindt dat veiligheidsbeleid grondig beoordeeld moet worden met een democratische en inclusiviteitstoets, waarbij er nagegaan wordt of het nodig is om belastinggeld te investeren in surveillance. Afsluitend stelt Van Brakel dat in het beleid rekening moet worden gehouden met onveiligheidsgevoelens en de rechten van iedereen, en beleid zich juist zou moeten richten op het voorkomen van oorzaken van onveiligheidsgevoelens en criminaliteit.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.