De Universiteit van Amsterdam (UvA) mag surveillancesoftware bij online tentamens blijven inzetten om fraude tegen te gaan, zo heeft het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep bepaald. De studentenraden van de UvA en van de faculteit Economie hadden de rechter gevraagd om het gebruik van surveillancesoftware Proctorio bij online tentamens door de UvA te verbieden.
De software monitort tijdens het examen continu de webcam, microfoon, webverkeer, beeldscherm, muis en keyboard. Ook kan studenten worden gevraagd om hun kamer te laten zien. Volgens de studentenraden gaat het verzamelen en verwerken van de gegevens verder dan voor het doel noodzakelijk is, en is dat verzamelen en verwerken in strijd met de beginselen van doelbinding en dataminimalisatie.
De inzet van Proctorio bij online tentamens voldoet dan ook niet aan de AVG en is een inbreuk op de privacy, stellen de studenten. Zo is er geen noodzaak tot het inzetten van de surveillancesoftware, worden er meer persoonsgegevens verwerkt dan noodzakelijk voor het gegeven doel, zijn er voldoende alternatieven, is er een gebrek aan transparantie en veiligheid, en worden er zonder grond bijzondere persoonsgegevens verwerkt.
De rechter is het daar niet mee eens en stelt dat het verzamelen en verwerken van gegevens niet verder gaat dan voor het doel noodzakelijk is en er geen sprake is van de verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zoals ras of religie. Het gebruik van Proctorio voldoet aan de vereisten van de AVG, oordeelt de rechter, die tevens toevoegt dat de UvA vanwege de coronamaatregelen genoodzaakt is de surveillancesoftware voor de uitvoering van haar taak in te zetten.
Vorig jaar juni wees de voorzieningenrechter ook al het gevraagde verbod op het gebruik van surveillancesoftware af. De studentenraden gingen daarop in hoger beroep.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.