Een nieuwe kwetsbaarheid in de Linux-kernel, met de naam Dirty Pipe, maakt het mogelijk voor ongeprivilegieerde lokale gebruikers om code in rootprocessen te injecteren en zo rootrechten te krijgen. Beveiligingsupdates zijn inmiddels voor allerlei distributies beschikbaar gemaakt.
De kwetsbaarheid wordt Dirty Pipe genoemd vanwege de onveilige interactie tussen een Linux-bestand, dat permanent op de harde schijf wordt opgeslagen, en een Linux-pipe, wat een databuffer in het geheugen is die als een bestand is te gebruiken.
"Simpel gezegd, als je een pipe hebt waar je naar toe kunt schrijven en een bestand waarvan niet, dan kan het schrijven naar het geheugenbuffer van de pipe onbedoeld ook de gecachte pagina's van verschillende delen van het schijfbestand aanpassen", zegt beveiligingsexpert Paul Ducklin van Sophos. Hierdoor wordt de aangepaste cachebuffer door de kernel terug naar de schijf geschreven en de inhoud van het opgeslagen bestand permanent aangepast, ongeachte de permissies van het bestand.
Een lokale gebruiker kan zo een SSH-key aan het root-account toevoegen, een rootshell aanmaken of een cronjob toevoegen die als backdoor draait en een nieuw gebruikersaccount met rootrechten toevoegt. De kwetsbaarheid, die ook wordt aangeduid als CVE-2022-0847, werd op 20 februari door Max Kellermann aan het securityteam van de Linux-kernel gerapporteerd. Een dag later werd ook het Android-securityteam ingelicht.
Op 23 februari verschenen de eerste Linux-updates. Het probleem is verholpen in Linux 5.16.11, 5.15.25 en 5.10.102. Google heeft inmiddels een oplossing aan de Androidkernel toegevoegd. De impact van het lek is op een schaal van 1 tot en met 10 beoordeeld met een 7.8.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.