Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ontwikkelt samen met Europese partners een internationale database die forensische sporen uit smartphone-apps bevat. Volgens het NFI zijn smartphones een forensische goudmijn die zeer veel interessante gegevens voor de bewijsvoering in zaken bevatten.
Politie kan aan de hand van in beslag genomen smartphones reconstrueren wat er in een bepaalde periode gebeurd is. Zo helpen apps op smartphones die sporen achterlaten bijvoorbeeld om scenario’s van het Openbaar Ministerie en verklaringen van verdachten te toetsen. "Zonder dat de gebruiker dat ziet, bevatten apps dus zeeën aan data", aldus het NFI.
Om voor forensisch onderzoekers inzichtelijk te maken welke forensische sporen in smartphone-apps te vinden zijn gaat het NFI samen met Europese partners en geld van de Europese Unie een kennisplatform ontwikkelen. Het project bestaat uit twee delen. Allereerst ontwikkelen de landen een unieke softwaretool die kan bepalen welke sporen een app op een mobiele telefoon achterlaat.
De software kan detecteren welke bestanden worden gewijzigd op de mobiele telefoon na een activiteit met een app. De resultaten daarvan worden daarna geüpload naar een referentiedatabase die bereikbaar is via een beveiligde website. Onderzoekers uit de deelnemende landen kunnen vanaf hun eigen werkplek zo toegang krijgen tot de database en informatie over specifieke apps opvragen.
Het uiteindelijke doel is een database te bouwen met miljoenen digitale sporen. Op de informatie in die database willen de deskundigen vervolgens AI (artificial intelligence) modellen toepassen om de data uit de bewijsbestanden te kunnen interpreteren. De referentiedatabase moet het mogelijk maken om beter een uitspraak te kunnen doen over hoe een bepaald spoor is ontstaan en welke gebruikershandeling hiervoor heeft gezorgd. Naar verwachting is een eerste versie van de database eind dit jaar beschikbaar.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.