De afgelopen jaren zijn werknemers en werkgevers meer hybride gaan werken en dit zal zich naar verwachting de komende jaren nog verder ontwikkelen, maar hybride werken kan ook risico’s met zich meebrengen, onder andere op het gebied van privacy en cyberweerbaarheid, zo stelt de Sociaal-Economische Raad (SER) in een advies aan het kabinet.
Naar aanleiding van de coronapandemie heeft het kabinet de SER vorig jaar gevraagd om de ontwikkelingen, gevolgen, kansen en risico’s van hybride werken te analyseren en aanbevelingen te formuleren. Het advies zal een belangrijke bouwsteen vormen voor het kabinet bij de ontwikkeling van de ‘Agenda voor de toekomst van hybride werken’. Het doel van deze agenda is om onder andere tot een goede balans van hybride werken te kunnen komen na de coronapandemie.
Het adviesrapport kijkt naar verschillende punten die bij hybride werken een rol spelen, waaronder cyberweerbaarheid en privacy. Zo stelt de SER dat de digitale weerbaarheid van Nederland moet worden versterkt. "Een robuuste beveiliging van digitale systemen is een belangrijke randvoorwaarde om digitaal te kunnen werken. De digitale weerbaarheid van Nederland kan worden verbeterd."
Zo zijn digitale vaardigheden van mensen volgens de SER van groot belang voor de digitale veiligheid, maar zijn er nog meer belangrijke stappen die gezet moeten worden. Het kabinet moet onder andere vitale processen en infrastructuur weerbaar maken, de regie op cyberweerbaarheid verbeteren en de aanpak van cybercrime verbeteren. Ook adviseert de SER om wet- en regelgeving en beleid dat toeziet op de cybersecurity van hard- en software te verbeteren en burgers en het mkb bij cyberveilig gedrag te ondersteunen.
Tijdens de coronapandemie maakten werkgevers ook vaker gebruik van monitoringsoftware om medewerkers in de gaten te houden. "Het meten en monitoring is op zichzelf geen nieuw fenomeen. Voorheen werd er ook al ‘ingeklokt’, werden uren bijgehouden en werden deze gegevens geanalyseerd. Er zijn steeds meer mogelijkheden data te verzamelen op een veel grotere schaal dan vroeger. Bij digitaal werken zijn er meer technische mogelijkheden om medewerkers via software te meten, monitoren en digitaal te controleren", aldus de SER.
In veel gevallen is het volgens het adviesorgaan niet toegestaan en niet gewenst om werknemers te monitoren, meten of controleren. "Dit is alleen mogelijk als het noodzakelijk is voor het bedrijfsbelang en er dus geen minder ingrijpend alternatief voor handen is. Dit belang moet zwaarder wegen dan de inbreuk op de privacy van de werknemers. Of het mag hangt af van de specifieke situatie."
De SER raadt het kabinet dan ook aan om duidelijke kaders te scheppen voor het digitaal monitoren en algoritmisch managen. "Het is niet zomaar toegestaan om middelen in te zetten om werknemers digitaal te monitoren of te analyseren. Of en zo ja wanneer ze zouden kunnen worden ingezet hangt in de eerste plaats af van de legaliteit, maar ook de aanvaardbaarheid en wenselijkheid ervan. Indien ze worden ingezet, moeten daarvoor duidelijke kaders gelden."
Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid laat in een reactie op het adviesrapport weten dat het in principe niet is toegestaan om werknemers digitaal te monitoren via apparaten die zij gebruiken of dragen. "Zeker als het gaat om gevoelige persoonsgegevens, zoals gezondheidsgegevens, geldt dat verwerking daarvan in strijd is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)." Van Gennip voegt toe dat er vanuit de overheid zal worden onderzocht welke kaders er verder nodig zijn en dit onder andere met de sociale partners zal worden besproken.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.