Een telemarketeer in dienst van een Amerikaans bedrijf die vanuit huis werkte en weigerde om de camera van zijn computer de hele werkdag aan te laten staan is onterecht ontslagen, zo heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld. Het Amerikaanse bedrijf moet de man een vergoeding van bijna 80.000 euro betalen.
Vorige maand ontving de telemarketeer een e-mail van het bedrijf dat hij met onmiddellijke ingang moest deelnemen aan het ‘Corrective Action Program (“CAP”) – Virtual Classroom’. Daarbij moest hij gedurende de gehele werkdag zijn ingelogd, zijn scherm delen en zijn camera aan laten staan. De medewerker reageerde dat hij het niet fijn vond om zijn camera negen uur aan te laten staan en dit een schending van zijn privacy was. Verder merkte de man op dat het bedrijf alle activiteiten op zijn laptop al kon monitoren en hij wel zijn scherm deelde.
De volgende dag ontving de medewerker een e-mail dat hij op staande voet was ontslagen wegens "insubordinatie" en het "weigeren te werken". Volgens het Amerikaanse bedrijf is het cameratoezicht niet anders dan wanneer de telemarketeer fysiek in een kantooromgeving door iedereen zou worden gezien. De man stapte naar de rechter om zijn ontslag aan te vechten. Hij vindt het cameratoezicht gedurende negen uur per dag buitenproportioneel en stelt dat dit in Nederland niet is toegestaan.
De rechter laat in het vonnis weten dat het grondrecht op privacy, zoals opgenomen in Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), normaal alleen betrekking heeft op de verhouding tussen staat en haar burgers. In bepaalde gevallen kan een medewerker ook bij een privaatrechtelijke arbeidsverhouding hier een beroep op doen, bijvoorbeeld wanneer de staat dit grondrecht onvoldoende beschermt. "Daarvan is in dit geval sprake", zo stelt de rechter.
Als de man namelijk alleen tijdens werktijd zou kunnen worden geobserveerd en van hem geen opnamen zouden worden gemaakt die worden opgeslagen of op andere wijze gebruikt, is er volgens de rechter geen sprake van het verwerken van gegevens, waarvoor de AVG zou gelden en een zekere mate van bescherming aan de werknemer biedt. Nu deze bescherming niet aanwezig is bij het alleen observeren van de werknemer, kan de rechtmatigheid van het cameratoezicht rechtstreeks aan Artikel 8 van de EVRM worden getoetst.
Aan de hand van deze toetsing stelt de rechter dat het aan laten staan van de camera in strijd is met het recht op respect voor het privéleven van de medewerker, zonder dat daarvoor een gerechtvaardigde grond bestaat. Daardoor kan er ook niet worden gezegd dat de man een redelijk bevel of opdracht van het bedrijf heeft geweigerd. Het ontslag op staande voet is dan ook niet rechtsgeldig, aldus de rechter, die het bedrijf veroordeelt tot het betalen van een vergoeding van bijna 80.000 euro aan de man, die ruim 70.000 euro per jaar bij het bedrijf verdiende.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.